Wet natuurbescherming: toetsingskader voor vergunningen en plannen
Het toetsingskader voor vergunningen, andere handelingen en plannen blijft in de Wet natuurbescherming in de basis hetzelfde. Voor het toetsingskader is ook de Programmatische Aanpak Stikstof van belang, zoals die sinds 1 juli 2015 geldt.
Vergunningplicht
Het is verboden om zonder vergunning van gedeputeerde staten een project te realiseren of andere handelingen te verrichten die gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied de kwaliteit van de natuurlijke habitats of de habitats van soorten in dat gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen. Dit wordt ook wel de vergunningplicht genoemd.
Deze vergunningplicht was tot 1 januari 2017 opgenomen in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet (Nb). Thans is deze vergunningplicht opgenomen in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb).
Artikel 2.7, derde lid, in samenhang met artikel 2.8 Wnb bepaalt wanneer een vergunning mag worden verleend. Het in deze artikelen opgenomen toetsingskader sluit aan bij het toetsingskader zoals we dat kenden uit de Natuurbeschermingswet. Voor zover het betreft het toetsingskader in verband met de Programmatische Aanpak Stikstof verwijs ik naar hetgeen ik daarover hierna bespreek.
Voor andere handelingen is, anders dan onder de Natuurbeschermingswet, echter niet langer een passende beoordeling vereist. In de Wet natuurbescherming is voor andere handelingen enkel nog bepaald dat bij het verlenen van een vergunning hiervoor rekening moet worden gehouden met de gevolgen die de handeling kan hebben voor een Natura 2000-gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied.
Uitzonderingen op de vergunningplicht
Net zoals in de Natuurbeschermingswet zijn ook in de Wet natuurbescherming uitzonderingen op de vergunningplicht opgenomen. Deze zijn hoofdzakelijk vastgelegd in artikel 2.9 Wnb. De uitzondering op de vergunningplicht voor activiteiten met een stikstofdepositie die onder de grenswaarde (in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof) blijven, bespreek ik hierna.
Plannen
Een bestuursorgaan mag een plan dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, slechts onder voorwaarden vaststellen.
Tot 1 januari 2017 werd dit bepaald in artikel 19j Nb; thans is dit bepaald in artikel 2.7, eerste lid, Wnb.
Artikel 2.7, eerste lid, in samenhang met artikel 2.8 Wnb bepaalt wanneer een plan mag worden vastgesteld. Het in deze artikelen opgenomen toetsingskader sluit aan bij het toetsingskader zoals we dat kenden uit de Natuurbeschermingswet.
Programmatische Aanpak Stikstof
Voor het toetsingskader voor aanvragen om een natuurbeschermingswetvergunning blijft de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) van belang.
Het verbod op extern salderen, zoals we dat kennen sinds de inwerkingtreding van de PAS, is ook in de Wet natuurbescherming opgenomen. Voor vergunningaanvragen die zijn ingediend vóór 1 juli 2015 geldt overgangsrecht.
Voor activiteiten waarvan de stikstofdepositie onder de vastgestelde grenswaarde blijft, geldt ook in het kader van de Wet natuurbescherming een uitzondering op de vergunningplicht. De basis voor deze uitzondering is vastgelegd in artikel 2.9, vijfde lid, Wnb.
Voor zover het gaat om activiteiten met een stikstofdepositie van meer dan 0,05 mol/ha/jaar maar minder dan de grenswaarde, blijft de meldingsplicht gelden. De basis voor deze meldingsplicht is vastgelegd in artikel 2.9, achtste lid, Wnb.
De regels zoals die tot 1 januari 2017 waren opgenomen in het Besluit grenswaarden PAS en de Regeling PAS zijn thans opgenomen in het Besluit natuurbescherming en de Regeling natuurbescherming.
mw. mr. Franca Damen