Categorieën gevallen waarin geen VVGB is vereist
Uit een uitspraak van de Afdeling van 27 mei 2015 (201404980) volgt dat een besluit van een gemeenteraad waarin is bepaald dat slechts een verklaring van geen bedenkingen is vereist voor ruimtelijke relevante ontwikkelingen van enige omvang waarover niet eerder door de gemeenteraad een inhoudelijk standpunt is ingenomen, danwel politiek gevoelige ontwikkelingen, onverbindend is.
Situatie
Aan de orde is een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag is verleend voor het oprichten van een windturbine in strijd met het bestemmingsplan. Het gaat om een omgevingsvergunning die is verleend op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) Tegen deze vergunning zijn verschillende (hoger) beroepschriften ingediend. Een van de beroepsgronden luidt dat het college ten onrechte geen verklaring van geen bedenkingen (hierna: VVGB) aan de gemeenteraad heeft gevraagd.
Juridisch kader
Op grond van artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) is bij een aanvraag om een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3, Wabo een VVGB vereist van de gemeenteraad van de gemeente waarin het project geheel of in hoofdzaak zal worden uitgevoerd.
Op grond van het derde lid van artikel 6.5 Bor kan de gemeenteraad categorieën gevallen aanwijzen waarin geen VVGB is vereist. Het artikel bevat geen vereisten voor de aanwijzing en houdt geen beperking in voor categorieën die opgenomen kunnen worden in de aanwijzing (ABRS 3 oktober 2012, 201206364). Een besluit van een gemeenteraad waarin is bepaald dat een VVGB niet is vereist voor het toepassen van artikel 2.12, eerste lid, sub 3, onder a, Wabo is echter niet toegestaan. Dat volgt uit een uitspraak van de Afdeling van 27 augustus 2014, 201310261. Een dergelijke aanwijzing is naar het oordeel van de Afdeling in strijd met artikel 6.5 Bor en daarmee onverbindend. Voor een nadere toelichting daarop verwijs ik u graag naar het artikel dat ik daarover eerder schreef.
Uitspraak
De raad van de gemeente Den Haag heeft het volgende besloten:
“Een verklaring van geen bedenkingen te vereisen voor die ruimtelijke relevante ontwikkelingen van enige omvang waarover niet eerder door de gemeenteraad een inhoudelijk standpunt is ingenomen, danwel politiek gevoelige onderwerpen. (…) Voor alle andere categorieën van gevallen geen verklaring van geen bedenkingen te vereisen.”
Ondanks dat artikel 6.5, derde lid, Bor geen vereisten bevat voor de aanwijzing van categorieën gevallen waarvoor geen VVGB is vereist en geen beperking inhoudt voor de categorieën die opgenomen kunnen worden in de aanwijzing, betekent dit niet dat die categorieën op een zodanige wijze mogen worden geformuleerd dat aan de aanwijzing geen of nauwelijks nog onderscheidende betekenis meer valt toe te kennen. Een dergelijke aanwijzing voldoet niet aan de daaraan uit een oogpunt van rechtszekerheid te stellen eisen en maakt bovendien de in artikel 6.5, eerste lid, Bor neergelegde hoofdregel zinledig.
De criteria “ruimtelijke relevante ontwikkelingen van enige omvang” en “politiek gevoelige ontwikkelingen” zijn zodanig ruim en algemeen dat gelet op de reikwijdte daarvan het college in wezen de vrije hand is gelaten om de gemeenteraad al dan niet een VVGB te vragen. Ook de onderlinge verhouding tussen deze criteria is onduidelijk. Gelet hierop is het door de raad op grond van artikel 6.5, derde lid, Bor genomen aanwijzingsbesluit wegens strijd met de rechtszekerheid onverbindend. Dat betekent dat het college in onderhavige kwestie voor de omgevingsvergunning een VVGB aan de raad had moeten vragen.
mw. mr. Franca Damen