Eenvoudiger bouwen en planologisch strijdig gebruiken?

Deregulering, dat is wat de regering wil, ook voor de mogelijkheden om te bouwen en planologisch strijdig te gebruiken. Er komen echter steeds meer regels. Het thans voorliggende ontwerpbesluit tot wijziging van onder meer het Besluit omgevingsrecht is daar weer een typisch voorbeeld van. Wederom meer regels om, kort gezegd, meer bouwen en planologisch strijdig gebruik op eenvoudiger wijze toe te staan. Het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht zou de vergunningvrije (bouw)mogelijkheden moeten vereenvoudigen evenals de mogelijkheden voor planologisch strijdig gebruik. In onderhavig artikel bespreek ik kort de belangrijkste wijzigingen van het ontwerpbesluit.

Tijdelijke vergunningen

Het ontwerpbesluit voorziet in een nieuwe benadering in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) voor tijdelijke vergunningen. Uit de nieuwe benadering volgt onder meer dat een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik zowel voor een permanent als een tijdelijk planologisch strijdig gebruik kan worden verleend. Met het oog op een tijdelijk planologisch strijdig gebruik kan aan de vergunning een beperkte werkingsduur worden gegeven. Ook kan een termijn worden opgenomen die afhankelijk wordt gesteld van een bepaalde omstandigheid of het zich voordoen van een bepaald voorval of een bepaalde gebeurtenis.

Zoals hiervoor vermeld, kan ook een omgevingsvergunning voor permanent planologisch strijdig gebruik worden verleend. Meer specifiek wordt hiermee gedoeld op het vervallen van artikel 5.18, eerste lid, Bor waardoor de beperking komt te vervallen dat slechts een tijdelijke vergunning kan worden verleend voor een activiteit die voorziet in een tijdelijke behoefte. Ook vanwege een activiteit die voorziet in een permanente behoefte is het mogelijk om een tijdelijke omgevingsvergunning te verlenen.

Indien de in de vergunning opgenomen geldigheidstermijn wordt overschreden, vervalt de rechtstitel voor het desbetreffende planologisch strijdig gebruik en kan handhavend worden opgetreden wegens het verrichten van een activiteit zonder de daartoe benodigde vergunning. Overigens kan de in de vergunning opgenomen termijn ook worden verlengd of kan voor het desbetreffende planologisch strijdig gebruik opnieuw een omgevingsvergunning worden verleend. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om het planologisch strijdig gebruik in te passen in een nieuw bestemmingsplan.

Binnen dit kader is ook de wijziging van artikel 5.16 Bor van belang waar het betreft het toepassing geven aan de mogelijkheid om ten aanzien van aflopende activiteiten categorieën gevallen aan te wijzen waarin het bevoegd gezag in de omgevingsvergunning de verplichting moet opnemen tot herstel in de oude toestand. In artikel 5.16, eerste lid, Bor beperkt deze aanwijzing zich tot twee categorieën van gevallen:

  • tijdelijke bouwwerken: hieronder worden bouwwerken verstaan die bedoeld zijn om voor een termijn van ten hoogste tien jaar op een bepaalde plaats aanwezig te zijn;
  • bouwwerken die slechts toelaatbaar zijn ingevolge een voorlopige bestemming (maximaal vijf jaar).

Overigens is het van belang om hierbij op te merken dat het bevoegd gezag de grondslag van de aanvraag niet mag verlaten. Indien de vergunningaanvraag geen grondslag biedt voor het kunnen opnemen van de verplichting tot herstel in de oude toestand en het bevoegd gezag die verplichting noodzakelijk acht, dient de vergunning te worden geweigerd.

Achtererfgebied

In het ontwerpbesluit wordt de definitie van het achtererfgebied aangepast. De thans geldende definitie van achtererfgebied roept in de praktijk vragen op bij met name situaties op hoekpercelen en percelen waarop hoofdgebouwen ten opzichte van het openbaar toegankelijk gebied schuin zijn geprojecteerd. Ten opzichte van de huidige definitie wordt nu toegevoegd dat de begrenzing van het achtererfgebied, aan de zijde van het openbaar toegankelijk gebied, altijd een evenwijdig beloop heeft met de begrenzing van het erf met het openbaar toegankelijk gebied.

Mantelzorg

Een belangrijke wijziging betreft de verruiming van de mogelijkheden voor mantelzorg. In het ontwerpbesluit wordt onder mantelzorg verstaan “langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt”. Gebouwen bij een woning voor de huisvesting van een persoon die mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning, wordt op grond van het voorgestelde artikel 1, vierde lid, van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

Vergunningvrije bouwwerken

Een veel gebruikte bepaling voor vergunningvrije bouwwerken is artikel 2, derde lid, van Bijlage II van het Bor, dat ziet op bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied. In het ontwerpbesluit is hiervoor een nieuwe systematiek opgenomen. Deze nieuwe systematiek gaat uit van een planologische totaalbenadering. In de vernieuwde regeling kan een bijbehorend bouwwerk op grond van artikel 2 van Bijlage II van het Bor zonder vergunning bij een hoofdgebouw worden gebouwd, mits de bouw er niet toe leidt dat de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bij het oorspronkelijke hoofdgebouw meer dan 50% van de oppervlakte van het achtererfgebied bestrijkt én tevens de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken de maat van 100 m2 niet overschrijdt. Het betreffen twee cumulatieve voorwaarden. Enkel indien het bestemmingsplan een grotere oppervlakte aan bebouwing bij het oorspronkelijk hoofdgebouw toestaat (meer dan 100 m2 of een hoger bebouwingspercentage dan 50%), is het mogelijk om binnen de mogelijkheden van het bestemmingsplan bijbehorende bouwwerken toe te voegen. Mits wordt voldaan aan de vereisten uit artikel 3, eerste lid, van Bijlage II van het Bor kunnen deze bouwwerken overigens ook zonder omgevingsvergunning voor bouwen worden gerealiseerd.

Enkele andere relevante wijzigingen ten aanzien van artikel 2, derde lid, van Bijlage II van het Bor zijn de volgende:

  • Maximaal één bouwlaag: er wordt een aanvullende eis opgenomen dat het vergunningvrij op te richten bijbehorend bouwwerk maximaal één bouwlaag mag hebben.
  • Afstand van 2,5 meter wordt 4 meter: hierdoor ontstaan meer mogelijkheden om het hoofdgebouw te vergroten. Wanneer het bijbehorend bouwwerk zich bevindt binnen 4 meter van het hoofdgebouw mag het gebruik daarvan overeenkomstig zijn aan het gebruik in het hoofdgebouw zelf. Buiten een afstand van 4 meter geldt als voorwaarde dat het gebruik functioneel ondergeschikt moet zijn.
  • Bijbehorend bouwwerk met kap: het wordt mogelijk om in plaats van een bijbehorend bouwwerk met een plat dak ook een bijbehorend bouwwerk met kap te bouwen. Hiervoor gelden wel diverse voorwaarden.

Wijziging ‘kruimellijst’

Op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2, Wabo kan een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik worden verleend voor situaties zoals opgenomen in artikel 4 van Bijlage II van het Bor. Het ontwerpbesluit voorziet eveneens in een wijziging van dit artikel. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende:

  • Wijziging artikel 4, negende lid, van Bijlage II van het Bor: verruiming van de mogelijkheid om aan bestaande gebouwen (al dan niet tijdelijk) een andere functie te geven. De beperking dat de oppervlakte niet meer dan 1.500 m2 mag bedragen, komt te vervallen. Bij artikel 4, negende lid, van Bijlage II van het Bor geldt bovendien niet langer het verbod van artikel 5 van Bijlage II van het Bor dat het aantal woningen niet mag toenemen. Op deze wijze wordt onder meer voorzien in de behoefte om snel een besluit te kunnen nemen over de toelaatbaarheid van (al dan niet tijdelijke) bewoning van leegstaande (kantoor)gebouwen.
  • Nieuw artikel 4, elfde lid, van Bijlage II van het Bor: voor vergunningverlening op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 2, Wabo komt eveneens ander gebruik van gronden of bouwwerken dan het gebruik bedoeld in de leden 1 tot en met 10 van artikel 4, voor een termijn van ten hoogste tien jaar in aanmerking.

Slot

Het ontwerpbesluit voorziet dus in de nodige wijzigingen van (onder meer) het Besluit omgevingsrecht. Wederom meer regels die tot deregulering moeten leiden. Naar mijn mening slaag het ontwerpbesluit er deze keer (vooralsnog) in om de mogelijkheden voor bouwen en planologisch strijdig gebruik te vereenvoudigen.

mw. mr. Franca Damen