Evidente privaatrechtelijke belemmering bij omgevingsvergunning aangenomen
Het komt in de praktijk maar zelden voor dat een evidente privaatrechtelijke belemmering wordt aangenomen die in de weg staat aan het verlenen van toestemming aan een ruimtelijke ontwikkeling. Rechtbank Gelderland nam in haar uitspraak van 3 februari 2015 (ECLI:NL:RBGEL:2015:527) een dergelijke belemmering echter wel aan.
Situatie
Een agrariër had een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteiten bouwen, planologisch strijdig gebruik en milieu (veranderen van de inrichting). De aanvraag was gericht op het uitbreiden en verbreden van zijn bedrijf met dagrecreatieve agrarische nevenactiviteiten, in samenhang met agrarisch natuurbeheer. Het project was voorzien op perceel X en perceel Y. De gemeente heeft de vergunning geweigerd omdat een evidente privaatrechtelijke belemmering aan de uitvoering van het project in de weg staat. De agrariër kon zich met deze weigering niet verenigen en heeft hiertegen beroep ingediend.
Juridisch kader
Wanneer bij de gemeente een verzoek wordt ingediend om medewerking te verlenen aan een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling, kan de eigendom van de gronden waarop de ruimtelijke ontwikkeling is voorzien van belang zijn. In beginsel is de eigendomsverhouding niet doorslaggevend. Dit is slechts anders indien evident is dat de eigendomsverhouding aan de verwezenlijking van de ontwikkeling in de weg staat. De burgerlijke rechter is namelijk de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat en de uitvoering van een activiteit. De aanwezigheid van zakelijke rechten is in beginsel niet doorslaggevend. Wanneer tussen partijen een verschil van mening bestaat over het privaatrechtelijk aspect, behoeft de bestuursrechter volgens de jurisprudentie van de Afdeling met juistheid geen evidente privaatrechtelijke belemmering aan te nemen.
Voor het oordeel door de bestuursrechter dat een privaatrechtelijke belemmering aan het verlenen van toestemming voor een ruimtelijke ontwikkeling in de weg staat, is slechts aanleiding wanneer deze een evident karakter heeft. Een dergelijke privaatrechtelijke belemmering wordt in de jurisprudentie pas evident geacht, indien zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat een ontwikkeling is voorzien op grond die in eigendom aan een ander toebehoort en die ander daarin niet berust en niet hoeft te berusten.
Uitspraak
In de uitspraak wordt overwogen dat vaststaat dat de dagrecreatieve activiteiten gedeeltelijk zijn voorzien op perceel X, dat niet in eigendom is van de agrariër. De eigenaar van perceel X wenst geen medewerking aan de verwezenlijking van het project te verlenen. Er is geen aanknopingspunt om haar daartoe gehouden te achten. Uitvoering van het project voor zover dat is voorzien op perceel X, is dus niet mogelijk. De privaatrechtelijke verhoudingen staan daaraan in de weg. Dat dat in de toekomst mogelijk anders zou kunnen zijn, heeft de rechtbank niet relevant geacht. Naar het oordeel van de rechtbank is de privaatrechtelijke belemmering in onderhavige kwestie evident. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat is voldaan aan de daarvoor volgens vaste jurisprudentie te hanteren criterium dat zonder nader onderzoek (door de bestuursrechter) kan worden vastgesteld dat het project is voorzien op grond die aan een ander toebehoort en die ander in de uitvoering daarvan niet berust en niet hoeft te berusten. De rechtbank heeft het beroep daarom ongegrond verklaard.
mw. mr. Franca Damen