Luifel bij terras vergunningvrij
Uit een uitspraak van de Afdeling van 14 oktober 2015 (201500378) volgt dat een luifel, die is bevestigd aan de voorgevel van een pand – bijvoorbeeld een café – en die dient ter wering van de zon, vergunningvrij is. Voor een dergelijke luifel is dus geen omgevingsvergunning vereist.
Situatie
Aan de orde is een handhavingsbesluit waarin de gemeente heeft gelast om de luifel van de voorgevel van een pand te verwijderen en verwijderd te houden. Het betreft een last onder bestuursdwang. De gemeente heeft aan de last een overtreding van artikel 2.1, eerste lid, sub a, Wabo en artikel 2.3, eerste lid, Wabo ten grondslag gelegd. Degene aan wie de last is opgelegd (hierna: appellant), kon zich hiermee niet verenigen, en heeft tegen het handhavingsbesluit bezwaar, beroep en vervolgens hoger beroep ingediend.
Juridisch kader
Hoofdregel in de Wabo is dat voor het bouwen van een bouwwerk een omgevingsvergunning is vereist. Dit volgt uit artikel 2.1, eerste lid, sub a, Wabo. Op deze hoofdregel bestaan echter een aantal uitzonderingen. In artikel 2.1, derde lid, Wabo gelezen in samenhang met artikel 2.3, tweede lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: Bor) is bepaald dat geen omgevingsvergunning is vereist voor de categorieën gevallen die staan vermeld in artikel 2 (in samenhang met artikel 5 en 8) van bijlage II bij het Bor.
Op grond van artikel 2, sub 8, van bijlage II bij het Bor is geen omgevingsvergunning bouwen en planologisch strijdig gebruik vereist, indien deze activiteiten betrekking hebben op een zonwering, rolhek, luik of rolluik aan of in een gebouw, mits bij een rolhek, luik of rolluik in een voorgevel of een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel van een ander hoofdgebouw dan een woning of woongebouw, wordt voldaan aan de volgende eisen:
- geplaatst aan de binnenzijde van de uitwendige scheidingsconstructie, en
- voor ten minste 75% voorzien van glasheldere doorkijkopeningen.
Voor onderhavige kwestie is daarnaast artikel 2.3a Wabo van belang. Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het is verboden om een bouwwerk of een deel daarvan dat is gebouwd zonder omgevingsvergunning in stand te laten. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het eerste lid buiten toepassing blijft als voor het bouwen van het desbetreffende bouwwerk op grond van artikel 2.1, derde lid, Wabo geen omgevingsvergunning is of was vereist.
Uitspraak
In onderhavige zaak was de vraag aan de orde of de luifel al dan niet vergunningvrij is. Niet in geschil is dat de luifel gelet op de omvang ervan dient om de gevel van het pand en bezoekers van het bij het café behorende terras tegen zonlicht te beschermen. De luifel heeft in volledig uitgeklapte vorm een grootte die nagenoeg gelijk is aan de omvang van het terras.
In bijlage II bij het Bor noch in de toelichting daarop is een definitie van een zonwering opgenomen. Uit de omstandigheid dat de zonwering in artikel 2, sub 8, van bijlage II bij het Bor gezamenlijk met een rolhek, luik of rolluik wordt vermeld, kan niet worden afgeleid dat zonweringen primair moeten dienen ter bescherming van een gevel van een gebouw. De zonwering is immers van andere aard dan deze drie voorzieningen en bovendien worden aan de zonwering, anders dan aan de andere voorzieningen, geen aanvullende eisen gesteld inzake de plaatsing en constructie, behalve het vereiste dat de zonwering aan of in een gebouw moet zijn geplaatst.
Naar het oordeel van de Afdeling is de luifel aan te merken als een zonwering als bedoeld in artikel 2, sub 8, van bijlage II bij het Bor. Hierbij heeft de Afdeling in aanmerking genomen de luifel inklapbaar is, bevestigd is aan een gevel en mede ten doel heeft om de zon op de gevel van het pand te weren. De afmeting van de luifel leidt niet tot een ander oordeel, aangezien het Bor op dat punt geen eisen stelt. Dat de luifel bezoekers van het terras ook beschermt tegen regen, betekent niet dat de luifel niet kan worden aangemerkt als zonwering.
Gelet hierop dient te worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een overtreding, zodat de gemeente niet bevoegd was om handhavend op te treden.
mw. mr. Franca Damen