Overgangsrechtelijke situatie niet zomaar positief bestemmen

Het komt in de praktijk regelmatig voor dat een bepaalde bestaande situatie onder het overgangsrecht van een bestemmingsplan komt te vallen. De situatie is dan niet (langer) positief bestemd, maar mag op grond van het overgangsrecht van het bestemmingsplan wel worden voortgezet. Wanneer het bestemmingsplan vervolgens gewijzigd wordt, moet de gemeenteraad beslissen wat het met een dergelijke situatie doet. Voor deze vraag kwam ook de raad van de gemeente Duiven te staan bij de vaststelling van het bestemmingsplan “Buitengebied 2013”. Op 11 februari 2015 (201400071) deed de Afdeling een heldere uitspraak over de keuze van de gemeenteraad.

Situatie

In het bestemmingsplan “Buitengebied 2013” deed zich een overgangsrechtelijke situatie voor. Het ging over de woning van een burger. Deze woning was gelegen op een perceel met de bestemming “bedrijf”. Aanvankelijk behoorde de woning tot het bedrijf, zodat de woning een bedrijfswoning betrof. Aangezien een bedrijfswoning slechts is bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is, is het op grond van een bestemmingsplan niet toegestaan als deze bedrijfswoning wordt bewoond door een burger die niets van doen heeft met de bedrijfsvoering.

Het gebruik dat de burger van de woning maakt, werd beschermd door het overgangsrecht van het voorheen geldende bestemmingsplan. Nu de gemeenteraad een nieuw bestemmingsplan ging vaststellen, diende het te beslissen wat te doen met deze woning. De gemeenteraad koos ervoor om de woning positief te bestemmen. In het nieuwe bestemmingsplan was de woning daarom niet langer aangemerkt als een bedrijfswoning, maar als een “gewone” woning.

Naast deze woning is een bedrijf gelegen. Het bedrijf heeft tegen het bestemmingsplan beroep ingediend, omdat het vreesde dat het zou worden belemmerd in de ontwikkelingsmogelijkheden door het positief bestemmen van de naastgelegen woning. In haar uitspraak van 11 februari 2015 heeft de Afdeling een uitspraak gedaan inzake dit beroepschrift.

Overgangsrechtelijke situatie

Wanneer een situatie onder het overgangsrecht valt, en de gemeenteraad vervolgens een nieuw bestemmingsplan vaststelt, moet het beslissen wat het met deze overgangsrechtelijke situatie doet. Het opnieuw – voor een tweede maal – onder het overgangsrecht brengen van zo’n situatie is in beginsel niet toegestaan. Onder omstandigheden kan dit echter wel aanvaardbaar zijn. Hiervoor is in ieder geval vereist dat de gerechtvaardigde verwachting bestaat dat het bestaand gebruik binnen de planperiode zal worden beëindigd. Wanneer hieraan niet wordt voldaan, kan ervoor worden gekozen om de situatie positief te bestemmen of om een uitsterfregeling / persoonsgebonden overgangsrecht voor de situatie op te nemen. De gemeenteraad moet altijd waarborgen dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Uitspraak

In de uitspraak heeft de Afdeling overwogen dat de gemeenteraad niet voornemens is om het gebruik van de woning door de burger binnen de planperiode te beëindigen. Ook heeft de gemeenteraad niet anderszins aannemelijk gemaakt dat dit gebruik binnen de planperiode zal worden beëindigd. Gelet daarop heeft de gemeenteraad er in redelijkheid voor kunnen kiezen om de situatie niet opnieuw onder het overgangsrecht te brengen.

Echter is niet uitgesloten dat het bedrijf door de positieve bestemming wordt belemmerd in haar uitbreidingsmogelijkheden. De gemeenteraad heeft bij het positief bestemmen van de woning ten onrechte geen rekening gehouden met de belangen van het bedrijf. Ook heeft de gemeenteraad ten onrechte niet overwogen of het opnemen van een uitsterfregeling / persoonsgebonden overgangsrecht voor de woning een passende oplossing biedt.

Gelet hierop heeft de Afdeling het bestemmingsplan vernietigd.

mw. mr. Franca Damen