Planschade bij bestemmingswijziging retentiegebied
In een bestemmingsplan wordt aan gronden rondom wateren vaak een dubbelbestemming toegekend die verband houdt met bijvoorbeeld de bescherming van deze wateren of het bergen van water in geval van overstromingen. Uit een uitspraak van de Afdeling van 27 februari 2013 (201109377) volgt dat een bestemmingsplan in een dergelijk geval een grondslag kan zijn voor een tegemoetkoming in planschade.
In een eerder artikel heb ik de basis voor een verzoek om tegemoetkoming in planschade uiteengezet. Aan een dergelijk verzoek dient een schadeveroorzakend besluit ten grondslag te liggen. Een voorbeeld van een dergelijk besluit is een bestemmingsplan. Het nieuwe bestemmingsplan dient dan, kort gezegd, tot een planologisch nadeliger situatie te leiden.
In de uitspraak van de Afdeling van 27 februari 2013 ging het om agrarische gronden in het buitengebied, waaraan de enkelbestemming ‘agrarisch gebied’ en de dubbelbestemming ‘retentievoorziening’ waren toegekend. De eigenaar van deze gronden stelde dat hij daardoor in een planologisch nadeliger situatie was komen te verkeren en diende een verzoek om tegemoetkoming in planschade in.
Op grond van het bestemmingsplan zijn gronden met de dubbelbestemming ‘retentievoorziening’ bestemd voor de berging van extreem hoog oppervlaktewater met de daarbij behorende kades, andere bouwwerken, andere werken, kunstwerken en voorzieningen, met dien verstande dat de gronden, indien en voor zover deze als zodanig op de kaart aangegeven, tevens zijn bestemd voor de onderliggende bestemming overeenkomstig het bestemmingsplan.
Onder ‘extreem hoog oppervlaktewater’ wordt op grond van het bewuste bestemmingsplan verstaan: stand van het oppervlaktewater die slechts in zeer geringe mate voorkomt en gekoppeld is aan een overstromingskans van eens per 100 jaar.
Op grond van het bestemmingsplan mogen op de gronden bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming van het bestemmingsplan worden gebouwd, indien en voor zover het waterbergend vermogen van het retentiegebied niet onevenredig wordt aangetast.
De dubbelbestemming ‘retentievoorziening’ heeft volgens de Afdeling gezien de gevolgen van inundatie betekenis voor het benutten van de op grond van het bestemmingsplan bestaande bebouwingsmogelijkheden middels toepassing van een vrijstellingsmogelijkheid. Een redelijk denkend en handelend eigenaar zal slechts na ophoging van de betreffende gronden van de vrijstelling gebruik maken en daardoor extra hoge kosten maken. Dit betekent dat die verandering in zoverre een planologisch nadeel met zich brengt. Dit laat onverlet dat een redelijk denkend en handelend koper ook het in planologisch opzicht geringe risico op inundatie (eens per 100 jaar) tegen de extra kosten zal afwegen, daarbij rekening houdend met de kans dat die vrijstelling wordt verleend, en deze factoren in de waarde van die gronden zal verdisconteren.
Kortom: het toekennen van een nieuwe dubbelbestemming ten behoeve van een retentievoorziening kan leiden tot een waardevermindering van de gronden en dus grondslag vormen voor een tegemoetkoming in planschade. Dit zal naar verwachting eveneens het geval zijn in soortgelijke dubbelbestemmingen met een gelijke strekking. Het is dan ook raadzaam om in zo’n situatie een verzoek om tegemoetkoming in planschade in te dienen.
mw. mr. Franca Damen