Plicht tot opnemen uitbreidingsmogelijkheden in bestemmingsplan?

Een vraag die ook nogal eens bij agrarische ondernemers aan de orde komt bij de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan, is of het plan moet voorzien in uitbreidingsmogelijkheden. Dat dit voor vrijwel iedere ondernemer gewenst is, is duidelijk. Is de gemeente echter ook verplicht om in een bestemmingsplan uitbreidingsmogelijkheden op te nemen?

Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de gemeenteraad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad vanuit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. Dit volgt uit artikel 3.1 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), op basis waarvan de gemeenteraad ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening een bestemmingsplan vaststelt.

In de praktijk rijst nogal eens de vraag of de gemeenteraad verplicht is om in een bestemmingsplan te voorzien in uitbreidingsmogelijkheden voor een veehouderij. De Afdeling heeft hierover op 2 juli 2014 twee heldere uitspraken gedaan (201307954 en 201307666). In deze uitspraken overwoog de Afdeling dat in het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening een bestemmingsplan het ruimtelijk instrument is waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd.

De gemeenteraad dient bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan de relevante feiten vast te stellen en de nodige kennis te vergaren over de af te wegen belangen. Eveneens dient de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met een particulier initiatief betreffende een ruimtelijke ontwikkeling, voor zover dat initiatief voldoende concreet is, tijdig kenbaar is gemaakt en ten tijde van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan worden beoordeeld.

Wanneer dergelijke gegevens niet tijdig worden overgelegd, behoeft de gemeenteraad met de uitbreidingswens geen rekening te houden bij de vaststelling van het bestemmingsplan. Dat in de zienswijzen en/of het beroepschrift tegen een (ontwerp)bestemmingsplan wordt gemotiveerd dat de uitbreiding past binnen de relevante provinciale verordening en dat ten onrechte onderzoeksverplichtingen voor ontwikkelingen en de daarbij behorende kosten worden afgewenteld op initiatiefnemers, maakt dat niet anders.

Indien u derhalve verneemt dat de gemeente een nieuw bestemmingsplan gaat voorbereiden en u wenst dat daarin voor uw locatie wordt voorzien in uitbreidingsmogelijkheden, dan dient u daarvoor tijdig de benodigde gegevens aan te leveren. Uit deze gegevens dient te volgen dat sprake is van een voldoende concreet bouwplan, dat tijdig kenbaar is gemaakt en ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan worden beoordeeld.

Indien en voorzover de gemeente een voorontwerp van het bestemmingsplan ter inzage legt – waarbij zij opgemerkt dat de gemeente hiertoe niet verplicht is; enkel bestaat een verplichting tot het ter inzage leggen van een ontwerpbestemmingsplan – dan kan daartegen een zogenaamde inspraakreactie worden ingediend. Wanneer deze mogelijkheid bestaat en u uitbreidingswensen heeft, is het goed om tegen het voorontwerpbestemmingsplan een inspraakreactie in te dienen. In dat stadium van de procedure kan namelijk over het algemeen nog het meeste bereikt worden.

mw. mr. Franca Damen