Project in twee gemeenten: wie is bevoegd?
Bevoegd tot het nemen van een beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning is in beginsel het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het betrokken project in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd. Maar hoe zit het als een project in twee gemeenten wordt uitgevoerd? De Raad van State deed hierover op 24 augustus 2016 (201509070) een duidelijke uitspraak.
Achtergrond
In deze uitspraak gaat het om de uitbreiding van een al bestaande inrichting. Een deel van de inrichting is gelegen in de gemeente Roosendaal en een ander deel in de gemeente Bergen op Zoom. Voor de uitbreiding heeft de inrichting een omgevingsvergunning bouwen, planologisch strijdig gebruik en milieu nodig.
De omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik is nodig omdat het project in strijd is met zowel het bestemmingsplan dat geldt voor de gronden die zijn gelegen in de gemeente Roosendaal als het bestemmingsplan dat geldt voor de gronden die zijn gelegen in de gemeente Bergen op Zoom.
Vanwege de omvang van de inrichting zijn gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (hierna: GS) bevoegd om te beslissen op de vergunningaanvraag. Voor zover het betreft de omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik mogen GS echter niet beslissen voordat zij een verklaring van geen bedenkingen (hierna: VVGB) hebben ontvangen van de gemeenteraad.
Met het oog daarop hebben GS aan de raad van de gemeente Roosendaal een VVGB gevraagd. De vraag is echter gerezen of GS niet aan de raad van de gemeente Bergen op Zoom een VVGB had moeten vragen. In de uitspraak van 24 augustus 2016 heeft de Raad van State deze vraag beantwoord.
Juridisch kader
Dat GS niet mogen beslissen op de aanvraag om een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik, volgt uit artikel 2.27, eerste lid, Wabo in samenhang met artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht. In deze artikelen is namelijk bepaald dat zo’n omgevingsvergunning niet mag worden verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het project geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft.
Uitspraak
Voor beantwoording van de vraag welke gemeenteraad bevoegd is te beslissen over afgifte van een VVGB, is bepalend in welke gemeente het project geheel of in hoofdzaak zal worden of wordt uitgevoerd.
De inrichting is voor het grootste gedeelte gelegen in de gemeente Roosendaal. Ook na vergunningverlening zal dat het geval zijn.
Het gaat voor de bevoegdheidsverdeling echter niet om de ligging van de inrichting, maar om de ligging van het project waarvoor de vergunning is aangevraagd. Hierbij moeten alle activiteiten die samen het project vormen, worden betrokken. Voor de uitbreiding van de inrichting gaat het om de activiteiten bouwen, planologisch strijdig gebruik en milieu.
Het project is in hoofdzaak gelegen in de gemeente Bergen op Zoom. Daarom was de raad van deze gemeente bevoegd om te beslissen over afgifte van een VVGB. Daarbij is ook van belang dat de activiteit planologisch strijdig gebruik, waarvoor de VVGB is vereist, in hoofdzaak zal worden uitgevoerd op het grondgebied van de gemeente Bergen op Zoom. Ook is daar de afwijking van het bestemmingsplan het grootst.
Gelet hierop heeft de Raad van State overwogen dat GS ten onrechte hebben verzuimd om de raad van de gemeente Bergen op Zoom te vragen een VVGB af te geven. Het besluit, waarbij de gevraagde omgevingsvergunning is verleend, kan daarom geen stand houden.
mw. mr. Franca Damen