Tijdwinst door coördinatiebesluit: exceptieve toetsing mogelijk

Op grond van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening bestaat de mogelijkheid om besluiten gecoördineerd voor te bereiden. In de uitspraak van de Afdeling van 11 februari 2015 (201401955) kwam een dergelijk coördinatiebesluit aan de orde. Appellanten konden zich met dit coördinatiebesluit niet verenigen.

Situatie

Het coördinatiebesluit was genomen om een bestemmingsplan en een omgevingsvergunning voor het bouwen van een appartementencomplex, het plaatsen van een erfafscheiding en het aanleggen van drie uitritten gecoördineerd voor te bereiden. Appellanten konden zich hiermee niet verenigen. Zij hebben daarom beroep ingediend tegen het bestemmingsplan, de omgevingsvergunning en het coördinatiebesluit.

Juridisch kader

Op grond van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) kunnen bij besluit van de gemeenteraad (categorieën van) gevallen worden aangewezen waarin de verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid het wenselijk maakt dat:

  • de voorbereiding en bekendmaking van – nader aan te duiden, op aanvraag of ambtshalve te nemen – besluiten worden gecoördineerd, of
  • de voorbereiding en bekendmaking van een bestemmingsplan, een wijziging of uitwerking van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning voor planologisch strijdig gebruik (op grond van artikel 2.12, eerste lid, sub a, onder 3, Wabo – wordt gecoördineerd met de voorbereiding en bekendmaking van besluiten als bedoeld onder het vorige opsommingsteken.

Op deze manier bestaat de mogelijkheid om voor een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling tegelijkertijd:

  • een procedure te doorlopen waarin de ruimtelijke ontwikkeling planologisch mogelijk wordt gemaakt en
  • een procedure te doorlopen waarin bijvoorbeeld het bouwen van de ruimtelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt (omgevingsvergunning bouwen).

Door het nemen van een coördinatiebesluit kan dus tijdwinst worden geboekt.

Uitspraak

Binnen het kader van het beroep van appellanten tegen het coördinatiebesluit heeft de Afdeling overwogen dat op grond van de wet niet de mogelijkheid bestaat om tegen een dergelijk besluit beroep in te dienen. Dit volgt uit artikel 1 van bijlage 2 (de Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) van de Algemene wet bestuursrecht.

Dit betekent echter niet dat het besluit tot het toepassen van de coördinatieregeling in het geheel niet kan worden getoetst. Het besluit kan namelijk wel exceptief worden getoetst. Een dergelijke exceptieve toetsing leidt ertoe dat het besluit buiten toepassing blijft indien het in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel indien het in strijd is met een algemeen rechtsbeginsel.

Van een dergelijke situatie was in onderhavige kwestie geen sprake. Het coördinatiebesluit was dus rechtmatig genomen. Daarbij heeft de Afdeling ook overwogen dat artikel 3.30 Wro niet vereist dat ten tijde van het vaststellen van het coördinatiebesluit de aanvraag voor een omgevingsvergunning al moet zijn ingediend.

mw. mr. Franca Damen