Uitbreidingsplannen? Meld ze tijdig!
Wanneer u als ondernemer uw bedrijfsvoering wenst uit te breiden – of een andere ruimtelijke ontwikkeling wenst – is het van belang om dit tijdig en onderbouwd bij de gemeente te melden. Met name is dat van belang als de gemeente een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding heeft. In dat geval kan de gemeente er onder omstandigheden namelijk toe worden gehouden om de uitbreiding c.q. ruimtelijke ontwikkeling mee te nemen.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is te vinden in de uitspraak van de Afdeling van 22 oktober 2014 (201302234, r.o. 37). Aan de orde was een beroepschrift van een melkveehouderij gericht tegen het bestemmingsplan voor het buitengebied van de gemeente Heusden. De melkveehouder stelde dat het aan zijn locatie toegekend bouwblok onvoldoende ruimte biedt voor een verdere ontwikkeling van zijn bedrijf; hij wenste een vormverandering van zijn bouwblok en een vergroting van het bouwblok tot 1,5 hectare. Naar zijn oordeel had de gemeente ten onrechte geen rekening gehouden met de concrete plannen die hij op korte termijn wenst te realiseren.
De Afdeling oordeelde dat de gemeente onvoldoende rekening had gehouden met de concrete plannen van de melkveehouder. Daartoe overwoog de Afdeling onder meer het navolgende:
“In het stelsel van de Wro is een bestemmingsplan het ruimtelijke instrument waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd. De raad dient bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening te houden met een particulier initiatief betreffende ruimtelijke ontwikkelingen, voor zover dat initiatief voldoende concreet is, tijdig kenbaar is gemaakt en ten tijde van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan worden beoordeeld.
Niet in geschil is dat [appellante sub 9] op een tijdig moment in de bestemmingsplanprocedure de voorgenomen uitbreiding van de bebouwing kenbaar heeft gemaakt. In haar zienswijze heeft zij het verzoek om aanpassing van het bouwvlak toegelicht, waarbij zij is ingegaan op de concrete bouwplannen en de noodzaak ervan. (…) Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt waarom ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan geen inhoudelijke beslissing kon worden genomen over de gewenste uitbreiding van de melkveehouderij van [appellante sub 9]. (…) De Afdeling acht tevens van belang dat in artikel 3, lid 3.7, onder 3.7.2, van de planregels een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor de vergroting van het bouwvlak van een grondgebonden agrarisch bedrijf tot 2,5 ha, zodat ervan moet worden uitgegaan dat de raad een dergelijke omvang van een bouwvlak in beginsel aanvaardbaar vindt. Gelet op het voorgaande berust het bestreden besluit in zoverre niet op een deugdelijke motivering. Het betoog slaagt.”
Uit de uitspraak volgt dus dat wanneer een initiatief tijdig kenbaar wordt gemaakt, voldoende concreet is en op het moment van de vaststelling van het bestemmingsplan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan kan worden beoordeeld, de gemeente bij de vaststelling van het bestemmingsplan rekening dient te houden met dit initiatief. Met toekomstige ontwikkelingen die niet concreet zijn, hoeft de gemeente geen rekening te houden:
“Voor het oordeel dat de raad ook toekomstige ontwikkelingen had moeten betrekken bij de vaststelling van het plan bestaat geen aanleiding, nu [appellante sub 9] daarvoor nog geen concrete plannen heeft kenbaar gemaakt bij de gemeente.”
Dus indien u uitbreidingsplannen heeft, maak deze dan tijdig kenbaar bij de gemeente. Het is van belang om er daarbij voor te zorgen dat u voldoende gegevens overlegt aan de gemeente, zodat de ruimtelijke aanvaardbaarheid van uw plan kan worden beoordeeld. Tot deze gegevens behoort in ieder geval een ruimtelijke onderbouwing.
mw. mr. Franca Damen