Beeldmateriaal derden bij handhavingsbesluit

Mag het bevoegd gezag beeldmateriaal van derden betrekken bij een handhavingsbesluit? Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) oordeelde daarover in een uitspraak van 18 april 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:128).

Het is vaste rechtspraak dat aan een besluit tot handhavend optreden een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden ten grondslag moet liggen op basis waarvan kan worden geconcludeerd dat sprake is van een overtreding. Die feiten en omstandigheden moeten zijn waargenomen door een ter zake kundige medewerker van het bevoegd gezag, door een ter zake kundig persoon in opdracht van het bevoegd gezag of door een ter zake kundig persoon wiens bevindingen het bevoegd gezag voor zijn rekening neemt. De vastgestelde of waargenomen feiten en omstandigheden moeten op een duidelijke wijze worden vastgelegd. Duidelijk moet zijn waar, wanneer en door wie de feiten en omstandigheden zijn vastgesteld of waargenomen en welke werkwijze daarbij is gehanteerd.

Dat betekent dat een besluit tot handhavend optreden niet enkel op beeldmateriaal van derden kan worden gebaseerd. Het bevoegd gezag moet dit beeldmateriaal naar het oordeel van het CBb echter wel beoordelen om te bepalen of het voldoende aanknopingspunten biedt om onderzoek in te stellen naar een eventuele overtreding. Dat betekent dat het bevoegd gezag het beeldmateriaal moet bekijken en beoordelen. Het bevoegd gezag moet de bevindingen ten aanzien van het beeldmateriaal vervolgens op een duidelijke en kenbare manier vastleggen om inzichtelijk te maken op welke wijze het beeldmateriaal is betrokken bij het besluit tot toewijzing of afwijzing van een verzoek om handhaving. Het beeldmateriaal mag dus wel bij dit besluit worden betrokken.

mw. mr. Franca Damen