Invordering dwangsom onredelijk

Het is vaste rechtspraak dat een adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden geëffectueerd en dus dat verbeurde dwangsommen worden ingevorderd. Uiterst zelden wordt aangenomen dat sprake is van bijzondere omstandigheden waarin geheel of gedeeltelijk van invordering kan worden afgezien. In een uitspraak van de Raad van State van 16 mei 2018 (ECLI:NL:RVS:2018:1616) was wel sprake van een dergelijke situatie.

Wat was er aan de hand?

De gemeente heeft aan de eigenaar van een recreatiewoning een last onder dwangsom opgelegd om ervoor te zorgen dat de bewoning van de recreatiewoning in strijd met het bestemmingsplan wordt beëindigd. Omdat de eigenaar niet aan de opgelegde last heeft voldaan, is de eigenaar een dwangsom verschuldigd. De gemeente heeft besloten tot invordering van deze dwangsom. De eigenaar heeft daartegen zijn bezwaren ingediend.

Juridisch kader

Het is vaste rechtspraak dat bij een besluit tot invordering van een verbeurde dwangsom een zwaarwegend gewicht moet worden toegekend aan het belang van de invordering. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom. Een adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden geëffectueerd en dus dat verbeurde dwangsommen worden ingevorderd. Alleen in bijzondere omstandigheden kan geheel of gedeeltelijk van invordering worden afgezien.

Het is eveneens vaste rechtspraak dat bezwaren die betrekking hebben op de rechtmatigheid van het besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, niet meer aan de orde kunnen komen in het kader van de toetsing van het invorderingsbesluit.

Oordeel van de rechter

De eigenaar heeft in de procedure zijn bezwaren tegen de last onder dwangsom naar voren gebracht. Tegen dat besluit heeft de eigenaar echter geen bezwaren ingediend. Dat besluit is daarom in rechte onaantastbaar. De rechtmatigheid van de opgelegde last onder dwangsom is daarmee een gegeven.

Tegen een andere last onder dwangsom (met betrekking tot een andere recreatiewoning) heeft de eigenaar – samen met een aantal andere eigenaren van recreatiewoningen – wel zijn bezwaren ingediend. De Raad van State heeft in die zaken geoordeeld dat de lasten onder dwangsom onrechtmatig zijn.

De recreatiewoning waar het in deze zaak over gaat, bevindt zich in hetzelfde recreatiepark en valt onder hetzelfde bestemmingsplan. Daarom is de Raad van State van oordeel dat sprake is van een bijzonder geval en dat de gemeente niet in redelijkheid kon besluiten tot invordering van de dwangsom. De Raad van State heeft het invorderingsbesluit daarom vernietigd.

mw. mr. Franca Damen