Gewoonweg dom
Deze column verscheen in juli 2020 in de regiobladen van Agrio.
Met alle respect voor de minister van LNV, maar op dit moment vind ik haar in een bepaald opzicht gewoonweg dom. Namelijk voor wat betreft haar aanpak rondom de veevoermaatregel voor de melkveehouderij. Ze laat alles draaien om de juridische controleerbaarheid en inpasbaarheid van de veevoermaatregel. Want voldoet de maatregel daar niet aan, dan kunnen er dit jaar (volgens het kabinet) niet genoeg woningen worden gebouwd. Als advocaat begrijp ik dat de minister de juridische borging belangrijk vindt. De PAS-uitspraak van 29 mei 2019 van de Raad van State heeft namelijk de hele stikstofaanpak op scherp gezet. Als het effect van een maatregel niet met zekerheid vaststaat (en afdwingbaar/controleerbaar is), dan mag de stikstofruimte die door de maatregel ontstaat, niet worden gebruikt om nieuwe woningen te bouwen. Daar zit waarschijnlijk het dilemma voor de minister.
Maar toch begrijp ik de minister niet. Hoe kun je nou een maatregel doordrukken die slecht is voor de gezondheid en het welzijn van melkvee?! Meerdere specialisten hebben onafhankelijk van elkaar verklaard dat de veevoermaatregel die nadelige gevolgen zal hebben; denk aan de dierenartsen van de KNMvD, Nevedi, WUR en Universiteit Utrecht. Dan zorg je als minister toch voor een andere oplossing?! Overigens is ze daartoe naar mijn mening hoe dan ook genoodzaakt, omdat de veevoermaatregel in strijd is met Europese wetgeving. Hopelijk tikt de Europese Commissie de minister daarvoor nog flink op de vingers.
Waarom zet je als minister zoveel op het spel voor een paar maanden? Voor die woningen kan ongetwijfeld ook een andere oplossing worden bedacht. En als dat dan niet lukt via een alternatieve veevoermaatregel (waarvan er meerdere door de sector zijn voorgesteld), bedenk dan iets anders. Niet dat dat eenvoudig is, maar toch. Dat het kabinet stikstofruimte voor woningbouw belangrijk vindt, kan immers niet betekenen dat dieren daar dan maar onder moeten lijden (en dat er wordt gehandeld in strijd met Europese wetgeving). Bovendien kan ik me voorstellen dat de bereidheid van veehouders om alternatieve voermaatregelen te treffen op enig moment afneemt, als er toch niet naar hen wordt geluisterd. Tegelijkertijd ‘moeten’ die afspraken worden gemaakt, omdat de minister voor ná 2020 voermaatregelen op basis van afspraken wil. Daarom vind ik de minister in haar aanpak rondom de veevoermaatregel op dit moment gewoonweg dom. Het wordt tijd voor een andere koers.
Franca Damen, advocaat Damen Legal