Te (on)pas
Deze column verscheen in maart 2018 in de regiobladen van Agrio.
Het jaar 2018 duurt nog maar een kleine drie maanden en de ontwikkelingen rondom de veehouderij verlopen alweer in sneltreinvaart. Het voorbeeld bij uitstek lijkt de ‘I&R-fraude’ in de melkveehouderij te zijn. Het ene na het andere nieuwsmedium kopte over grootschalige fraude, gebaseerd op berichten van het Ministerie van LNV. Die berichten liepen echter vooruit op de feiten, want uiteindelijk bleek de fraude beperkt te zijn. Fraude is verkeerd, maar daarvoor moeten enkel fraudeurs worden aangepakt en geen onschuldige boeren. De aanpak van de Minister leidde er echter toe dat ook onschuldige boeren hiervan vervelende gevolgen ondervonden. Daarom kunnen bij deze aanpak kanttekeningen worden geplaatst, ondanks dat het goed is dat de Minister haar verantwoordelijkheid neemt.
Ook kunnen kanttekeningen worden geplaatst bij het handelen van de overheid rondom het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Op 17 mei 2017 oordeelde de Raad van State (RvS) dat aan het PAS verschillende gebreken kleven en dat de overheid deze moest herstellen. Maar dat heeft zij tot op heden niet gedaan. Dat lijkt nu mogelijk een probleem te vormen.
De vraag is of het PAS juridisch gezien stand zal houden. De RvS heeft daarover op 17 mei 2017 vragen gesteld aan de Europese rechter. Op dit moment wachten we nog op beantwoording van die vragen. Die beantwoording wordt vóór 1 juli 2018 verwacht. Dat is belangrijk, omdat op 1 juli 2018 de helft van de 1e PAS-periode verstrijkt. In de 1e PAS-periode mag 60% van de ontwikkelingsruimte uit het PAS worden gebruikt, en in de 2e PAS-periode de overige 40%. Op die manier is er tot 1 juli 2018 een buffer in de ontwikkelingsruimte die ervoor zorgt dat de natuur ondanks het verlenen van PAS-vergunningen tot die tijd niet onomkeerbaar wordt aangetast. Daarom heeft de RvS op 17 mei 2017, ondanks de gebreken aan en vragen rondom het PAS, geen PAS-vergunningen geschorst.
Dat heeft de RvS op 9 maart 2018 echter alsnog gedaan. De overheid heeft de aan het PAS klevende gebreken namelijk nog niet opgelost én op sommige plekken is al meer dan 60% van de ontwikkelingsruimte benut. Dat was voor de RvS reden om alsnog PAS-vergunningen te schorsen. Dat betekent dat de veehouderijen waarvoor die vergunningen zijn verleend, vooralsnog hun vergunde uitbreiding niet mogen realiseren.
De gevolgen voor de praktijk zijn niet te overzien. Hopelijk is de uitspraak van de RvS een duidelijk signaal voor de overheid om snel tot een passende actie te komen, zodat vergunningverlening op grond van het PAS mogelijk blijft.
mw. mr. Franca Damen