Wijziging Meststoffenwet i.v.m. zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn

Ter implementatie van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn zal de Meststoffenwet worden gewijzigd. In de Meststoffenwet wordt onder andere het fosfaatproductieplafond per sector vastgelegd. Ook wordt in de Meststoffenwet de mogelijkheid opgenomen om de hoeveelheid fosfaatrechten, varkensrechten of pluimveerechten te verminderen.

Wijziging Meststoffenwet

Het voorstel tot wijziging van de Meststoffenwet is op 17 september 2018 ter consultatie voorgelegd. Met de wijziging wordt het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn geïmplementeerd.

Fosfaatproductieplafond

Nederland is op grond van de derogatiebeschikking van de Nitraatrichtlijn gebonden aan een fosfaatproductieplafond van 172,9 miljoen kilogram per jaar. De overheid acht het cruciaal dat een overschrijding van het fosfaatproductieplafond in de toekomst wordt voorkomen. Hiervoor zijn de sectorale fosfaatproductieplafonds en bijbehorende dierrechtenstelsels bepalend.

Daarom worden de (nationale en sectorale) fosfaatproductieplafonds, zoals aangekondigd in het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn, wettelijk vastgelegd in de Meststoffenwet. Daarvoor wordt een nieuw artikel 18a Meststoffenwet ingevoerd.

In het nieuwe artikel 18a Meststoffenwet zullen naast de fosfaatproductieplafonds ook de (nationale en sectorale) stikstofproductieplafonds worden vastgelegd.

Plafondoverschrijding

Het voorstel tot wijziging van de Meststoffenwet maakt het verder mogelijk dat de overheid het productierecht vermindert als een sectoraal fosfaatproductieplafond (of een sectoraal stikstofproductieplafond) wordt overschreden. In een algemene maatregel van bestuur zal dan worden vastgesteld met welk percentage een productierecht wordt verminderd. De omvang van dat percentage wordt bepaald door de omvang van de totale overschrijding in de veehouderijsector die het betreft.

Dit wordt vastgelegd in een nieuw artikel 33ab, eerste lid (melkveehouderij) en een nieuw artikel 33ac, eerste lid (varkenshouderij) en tweede lid (pluimveehouderij) in de Meststoffenwet.

Gebruiksnormen

Tot slot voorziet het voorstel tot wijziging van de Meststoffenwet in een verandering van de fosfaatgebruiksnormen en een verfijning van de huidige klasse-indeling (artikel 11 Meststoffenwet). Door deze veranderingen moeten de normen beter aansluiten op de veranderingen in de opbrengsten van landbouwgewassen.

Inwerkingtreding wijziging

Het is de bedoeling dat de wijziging op 1 januari 2020 in werking treedt .

mw. mr. Franca Damen

Documenten derogatieonderhandelingen niet openbaar

De Staatssecretaris van Economische Zaken behoeft documenten en correspondentie tussen het Ministerie van Economische Zaken en de Europese Commissie aangaande de aanvraag voor derogatie van de Nitraatrichtlijn voor de periode 2014-2017 niet openbaar te maken. Dit oordeelde rechtbank Den Haag in een uitspraak van 19 januari 2017, gepubliceerd op 3 februari 2017 (ECLI:NL:RBDHA:2017:434).

In de Wet openbaarheid van bestuur is bepaald dat een ieder informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid kan verzoeken bij een bestuursorgaan.

Het verstrekken van deze informatie blijft onder andere achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang van de betrekkingen van Nederland met andere staten en met andere internationale organisaties. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat hiermee wordt beoogd te voorkomen dat de wettelijke plicht tot het verstrekken van informatie tot gevolg zou hebben dat de Nederlandse internationale betrekkingen schade zouden kunnen lijden.

Voor het toepassen van deze bepaling is voldoende dat men als gevolg van het verschaffen van informatie voorziet dat het internationale contact op bepaalde punten stroever zal gaan lopen. Daarvoor zijn concrete aanwijzingen nodig. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn als aan Nederland uitdrukkelijk te verstaan is gegeven dat op de vertrouwelijkheid van de desbetreffende documenten wordt gerekend. Bovendien kan uit de aard en inhoud van de gevraagde informatie zelf volgen dat die voor de andere staat of internationale organisatie vertrouwelijk is.

De rechtbank is van oordeel dat de Staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het openbaar maken van de gevraagde stukken schadelijk is voor de onderhandelingspositie van de Europese Commissie en Nederland in het kader van derogatie van de Nitraatrichtlijn. Als de stukken namelijk openbaar worden gemaakt, is het ook voor andere lidstaten inzichtelijk welke concessies de Europese Commissie heeft gedaan voor Nederland.

Andere lidstaten zouden daarvan gebruik kunnen maken in toekomstige onderhandelingen met de Europese Commissie. Dat is schadelijk voor de onderhandelingspositie van de Europese Commissie en Nederland. Bovendien kan inzicht in het onderhandelingsverloop ook tot gevolg hebben dat lidstaten anders zullen stemmen bij een volgende derogatieaanvraag van Nederland.

Gelet hierop heeft de Staatssecretaris zich naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat uit de aard en inhoud van de gevraagde informatie zelf volgt dat die voor de Europese Commissie vertrouwelijk is.

De rechtbank is dan ook van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid het belang van de internationale betrekkingen zwaarder heeft mogen laten wegen dan het belang bij het openbaar maken van de gegevens. De Staatssecretaris behoefde de documenten over de derogatieonderhandelingen dus niet openbaar te maken.

mw. mr. Franca Damen