Invoering meldplicht energiebesparende maatregelen

Per 1 juli 2019 geldt een meldplicht voor bedrijven voor het treffen van energiebesparende maatregelen. Bedrijven moeten aan het bevoegd gezag rapporteren welke energiebesparende maatregelen zij binnen hun bedrijf hebben getroffen. Deze meldplicht, ook wel een informatieplicht genoemd, wordt opgenomen in artikel 2.15 Activiteitenbesluit.

Energiebesparingsverplichting

Al vanaf 1993 geldt op grond van de wetgeving een energiebesparingsverplichting. Deze energiebesparingsverplichting is momenteel opgenomen in artikel 2.15 Activiteitenbesluit. Dit artikel bepaalt het volgende:

“Degene die de inrichting drijft neemt alle energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder.”

Bedrijven voldoen in ieder geval aan deze verplichting als zij alle maatregelen hebben getroffen per aangewezen type en per aangewezen activiteit voor de bedrijfstak waartoe zij behoren. Deze maatregelen zijn aangewezen in bijlage 10 van de Activiteitenregeling.

Achtergrond meldplicht

Met het invoeren van een meldplicht voor het treffen van energiebesparende maatregelen wordt beoogd om een grotere energiebesparing te bereiken.

Van de energiebesparingsverplichting in het Activiteitenbesluit werden bij de totstandkoming van het Energieakkoord voor duurzame groei (2013) hoge besparingseffecten verwacht. Naar aanleiding van het Energieakkoord zijn daarvoor Erkende Maatregelen Lijsten (EML) vastgelegd in bijlage 10 van de Activiteitenregeling.

Uit de Nationale Energieverkenning van 2017 blijkt echter dat het totale resultaat voor energiebesparing nog 25 Petajoule (PJ) achterblijft op het doel zoals dat is gesteld in het Energieakkoord. Deze 25 PJ extra energiebesparing staat gelijk aan ongeveer 1,5 megaton CO2-reductie. Dit gat wordt grotendeels veroorzaakt doordat de energiebesparingsverplichting uit artikel 2.15 Activiteitenbesluit niet wordt nageleefd.

Bevoegd gezagen geven aan dat het toezicht en de handhaving op de bestaande energiebesparingsverplichting moeilijk is. Een reden daarvoor is dat er geen overzicht is van de bedrijven die daadwerkelijk maatregelen hebben genomen. Een andere reden daarvoor is dat er per inrichting discussie kan ontstaan over de te nemen maatregelen. Het berekenen van de terugverdientijd van een maatregel is afhankelijk van veel parameters. Daardoor is het voor het bevoegd gezag lastig om aannemelijk te maken dat een bedrijf niet aan de energiebesparingsverplichting voldoet.

Om ervoor te zorgen dat de energiebesparingsverplichting beter wordt nageleefd, wordt voor bedrijven een meldplicht voor energiebesparende maatregelen ingevoerd.

Inhoud meldplicht

De meldplicht voor energiebesparende maatregelen wordt opgenomen in artikel 2.15 Activiteitenbesluit. Daarvoor wordt in dit artikel onder andere het volgende toegevoegd:

“2. Degene die de inrichting drijft rapporteert uiterlijk op 1 juli 2019 en daarna eenmaal per vier jaar aan het bevoegd gezag welke energiebesparende maatregelen zijn getroffen.

3. Indien andere maatregelen zijn uitgevoerd dan de maatregelen die bij ministeriële regeling zijn aangewezen, voor zover deze op de inrichting van toepassing zijn, worden deze maatregelen in de rapportage omschreven.”

Als een bedrijf op 1 januari 2019 nog niet was opgericht, moet dat bedrijf voor de eerste keer uiterlijk een jaar na de oprichting van het bedrijf rapporteren over energiebesparende maatregelen.

Als een bedrijf onderdeel uitmaakt van een onderneming die geen kleine of middelgrote onderneming is, zoals bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Richtlijn energie-efficiëntie, dan moet dat bedrijf voor de eerste keer uiterlijk op 5 december 2019 rapporteren over energiebesparende maatregelen. In de rapportage kan gebruik worden gemaakt van de energie-audit voor het concern waarvan het bedrijf onderdeel uitmaakt.

Niet-naleving meldplicht

Als een bedrijf geen rapportage of een onjuiste rapportage indient, dan voldoet het bedrijf niet aan de meldplicht. Dit is een overtreding. Het bevoegd gezag kan daar handhavend tegen optreden.

Inwerkingtreding

De wijziging van het Activiteitenbesluit treedt op 1 juli 2019 in werking. Dat is bijzonder te noemen, omdat dat meteen de dag is waarop bedrijven uiterlijk voor de eerste keer moeten rapporteren over energiebesparende maatregelen.

Wijziging Activiteitenregeling

Naast het Activiteitenbesluit zal ook de Activiteitenregeling worden gewijzigd. Hierin worden enkele randvoorwaarden en parameters voor het berekenen van de terugverdientijd vastgelegd. Daarnaast wordt in de Activiteitenregeling vastgelegd op welke manier moet worden gerapporteerd over energiebesparende maatregelen en wordt de EML geactualiseerd.

mw. mr. Franca Damen

Energie-audit voor grote ondernemingen o.b.v. de EED

Om de energie-efficiëntie binnen de Europese Unie te bevorderen, is hiervoor een richtlijn vastgesteld. Deze richtlijn moet ervoor zorgen dat de Europese Unie de kerndoelstelling van 20% meer energie-efficiëntie in 2020 haalt. Om deze doelstelling te halen, is in de richtlijn onder andere een energie-auditplicht voor grote ondernemingen opgenomen.

Energie-auditplicht

De energie-auditplicht voor grote ondernemingen staat in artikel 8 van Richtlijn 2012/27/EU betreffende de energie-efficiëntie (EED). Deze verplichting is geïmplementeerd in artikel 2 van de ‘Tijdelijke regeling implementatie artikelen 8 en 14 Richtlijn energie-efficiëntie’.

Een energie-audit is een systematische procedure met als doel toereikende informatie te verzamelen over:

  • het huidige energieverbruiksprofiel van een gebouw of groep gebouwen, van een industriële of commerciële activiteit of installatie of van private of publieke diensten,
  • mogelijkheden voor kosteneffectieve energiebesparing te signaleren en kwantificeren, en
  • verslag uit te brengen van de resultaten.

Grote ondernemingen moeten de energie-audit iedere vier jaar (laten) uitvoeren. De energie-audit moet voldoen aan de minimum-criteria zoals vastgelegd in bijlage VI bij de EED.

Verslag energie-audit

In het verslag van een energie-audit moeten in ieder geval de volgende gegevens staan:

  1. een overzicht van alle binnen de onderneming bestaande energiestromen, de omvang en verdeling naar functie van die energiestromen en alle omzettingen naar andere energiedragers;
  2. een beschrijving van de belangrijkste interne en externe factoren die het energieverbruik door de onderneming positief en negatief beïnvloeden;
  3. een overzicht van het energiebesparingspotentieel van de onderneming voor de komende vier jaren;
  4. een beschrijving van mogelijke kosteneffectieve energiebesparingsmaatregelen.

De onderneming moet het verslag van de energie-audit aan het bevoegd gezag sturen.

Grote onderneming

De energie-auditplicht geldt alleen voor grote ondernemingen. Dat zijn alle ondernemingen die geen kmo’s zijn. Kmo staat voor kleine en middelgrote ondernemingen:

ondernemingen als omschreven in titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van en kleine, middelgrote en micro-ondernemingen; tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.”

In artikel 2 van de bijlage bij de Aanbeveling staat het volgende over kmo’s:

Tot de categorie kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (KMO’s) behoren ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR niet overschrijdt.”

Bij de berekening van deze cijfers moeten soms (de cijfers van) andere ondernemingen worden meegenomen, zoals (de cijfers van) partnerondernemingen en verbonden ondernemingen. Daarbij is de wettelijke en feitelijke zeggenschap van belang.

Zeggenschap bepaalt of een onderneming al dan niet als een partneronderneming of een verbonden onderneming moet worden aangemerkt. Hierbij zijn het kapitaal, het aandeelhouderschap en de invloed van een onderneming op een andere onderneming van belang.

Of sprake is van een grote onderneming zoals bedoeld in de EED, moet dus steeds op basis van de feiten en omstandigheden ten aanzien van de betreffende onderneming worden vastgesteld. Dit is van belang om vast te stellen of voor de onderneming een energie-auditplicht geldt.

mw. mr. Franca Damen