Ministerie slaat plank mis bij Interimwet veedichte gebieden

Het ministerie van Economische Zaken wil provincies bevoegdheden geven om de veehouderij te reguleren. Daarom wordt de Interimwet veedichte gebieden voorgesteld. Een ontwerp hiervoor heeft tot 23 mei 2017 ter consultatie gelegen. Toepassing van de in het ontwerpwetsvoorstel opgenomen bevoegdheden zal echter een averechts effect hebben. Bovendien worden met het ontwerpwetsvoorstel de bestaande wettelijke bevoegdheden miskend.

Bevoegdheden provincies

Als het aan het ministerie ligt, krijgen provincies de bevoegdheid om de veehouderij te reguleren. Die bevoegdheid kan als volgt worden samengevat:

  • het vaststellen van een programma ‘leefomgeving en veehouderijen’ (plv) met daarin doelstellingen over in ieder geval:
    • het maximum aantal landbouwhuisdieren in het plv-gebied;
    • het maximum aantal landbouwhuisdieren op een veehouderijlocatie in het plv-gebied;
    • het maximum aantal veehouderijlocaties in het plv-gebied;
  • het vaststellen van een verordening voor het bereiken van deze doelstellingen.

Om de doelstellingen te bereiken, kunnen provincies beleidsdoelen en maatregelen vaststellen. Hiervoor zijn in het ontwerpwetsvoorstel geen normen opgenomen. Dat betekent dat provincies geheel vrij zijn in het al dan niet toepassen van de bevoegdheid en de manier waarop zij dat doen.

Doelstellingen van het voorstel

Met de in het ontwerpwetsvoorstel opgenomen bevoegdheden moeten provincies de kwaliteit van de leefomgeving kunnen verbeteren. Maar het begrenzen van het aantal dieren kan, zoals ook in de toelichting op het ontwerpwetsvoorstel wordt opgemerkt, juist een averechts effect hebben.

Veehouderijen kunnen namelijk alleen investeren in emissiereducerende maatregelen als dat economisch verantwoord is. Daarvoor is over het algemeen een schaalvergroting nodig. Maar die wordt met de Interimwet veedichte gebieden juist onmogelijk gemaakt. Doordat veehouderijen dan niet zullen kunnen investeren in emissiereducerende maatregelen, zal geen verduurzaming plaatsvinden en (dus) geen verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Daarom zal de Interimwet veedichte gebieden een averechts effect hebben.

Bestaande wettelijke instrumenten

Een verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving kan al met de bestaande wettelijke instrumenten worden bereikt. Denk aan alle bestaande normen voor verschillende milieuaspecten en de bevoegdheden van provincies en gemeenten tot het vaststellen van verordeningen respectievelijk bestemmingsplannen.

In de toelichting op het ontwerpwetsvoorstel wordt overwogen dat provincies op dit moment geen rechtstreeks werkende regels voor veehouderijen kunnen vaststellen, terwijl daar wel behoefte aan is. Dat wordt zelfs als een van de redenen genoemd waarom een aanvullend wettelijk instrument een meerwaarde heeft.

Provincies hebben op dit moment echter al de bevoegdheid om rechtstreeks werkende regels voor veehouderijen (of andere bedrijven) vast te stellen. Daarvoor kunnen provincies in hun verordening rechtstreeks werkende regels opnemen. De provincie Noord-Brabant maakt zelfs al veelvuldig gebruik van deze bevoegdheid.

Volksgezondheid

In de toelichting op het ontwerpwetsvoorstel wordt veel aandacht besteed aan het belang van de volksgezondheid. Daarvoor wordt vooral gewezen op het rapport ‘Veehouderij en gezondheid omwonenden’ (VGO-rapport).

Ook op basis van de huidige wetgeving moeten provincies en gemeenten bij het nemen van besluiten het belang van de volksgezondheid betrekken. Daar voegt een nieuw wettelijk instrument niets aan toe.

Op dit moment is er echter geen wetenschappelijk bewijs voor een oorzakelijk verband tussen (de omvang van) veehouderijen en gezondheidseffecten. Zo’n verband blijkt ook niet uit het VGO-rapport. Er bestaat op dit moment dan ook geen aanleiding om met het oog daarop maatregelen te treffen.

Feitelijk zal de Interimwet veedichte gebieden ook op dit punt niet tot een verbetering leiden. Door de begrenzing van het aantal dieren zullen veehouderijen, zoals hiervoor toegelicht, namelijk niet meer in emissiereducerende maatregelen kunnen investeren.

Reactie op ontwerpwetsvoorstel

Ik had de eer om namens de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) en de vakgroep varkenshouderij van de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO Varkenshouderij) een reactie op het ontwerpwetsvoorstel in te dienen. Deze reactie is te raadplegen via de website van de NVV.

mw. mr. Franca Damen