Besluit in strijd met verbod van reformatio in peius

Een verslechtering in rechtspositie door het indienen van bezwaar of beroep is niet toegestaan. Daarvoor bestaat in het bestuursrecht het verbod van reformatio in peius. Dit is een algemeen beginsel waaraan overheden zich moeten houden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roerdalen leek dat echter even te zijn vergeten. In een uitspraak van 18 april 2017 oordeelde rechtbank Limburg namelijk dat het college in strijd met het verbod van reformatio in peius heeft gehandeld (ECLI:NL:RBLIM:2017:3490).

Situatie

In deze uitspraak is de beslissing op een verzoek om tegemoetkoming in planschade aan de orde. In het primaire besluit heeft het college een planschadevergoeding van € 2.850,- toegekend. Tegen dit besluit heeft de verzoeker bezwaar ingediend. In de beslissing op bezwaar heeft het college de aanvankelijk toegekende planschadevergoeding teruggenomen. Tegen deze beslissing op bezwaar heeft verzoeker (hierna: eiser) beroep ingediend. Hij heeft aangevoerd dat de beslissing op bezwaar in strijd is met het verbod van reformatio in peius.

Verbod van reformatio in peius

Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt dat het indienen van bezwaar er niet toe mag leiden dat het bestuursorgaan de heroverweging gebruikt om een verslechtering van de positie van de indiener te bereiken die zonder bezwaarschriftprocedure niet mogelijk zou zijn.

Dit betekent dat het bestuursorgaan het besluit, voor zover het door het bezwaar wordt bestreden, moet heroverwegen en moet nagaan of dit tot een voor de indiener gunstiger resultaat leidt. Als de heroverweging tot een voor de indiener ongunstiger resultaat leidt, dan is dat alleen toegestaan als het bestuursorgaan ook zonder dat bezwaarschrift tot een wijziging van het besluit ten nadele van de indiener bevoegd zou zijn.

Oordeel rechtbank

De rechtbank stelt vast dat eiser door het indienen van bezwaar in een nadeligere positie is gekomen. Immers is de planschadevergoeding van € 2.850,- in de beslissing op bezwaar komen te vervallen. Vervolgens ziet de rechtbank zich voor de vraag gesteld of voor dit ongunstiger resultaat een afzonderlijke, los van bezwaar of beroep staande rechtvaardiging bestaat.

Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan geen sprake. De rechtszekerheid verzet zich immers tegen een wijziging van een besluit ten nadele met terugwerkende kracht als de begunstigde daarvan geen verwijt treft van de reden van de wijziging en er anderszins geen grond is om die wijziging voor zijn risico te brengen.

In dit geval was eiser niet te verwijten dat hij op een onjuiste grond planschade heeft aangevraagd. Eiser heeft die grond namelijk ontleend aan het standpunt van het college, welk standpunt het college herhaaldelijk aan eiser kenbaar heeft gemaakt. Verder heeft eiser tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat hij door het standpunt van het college schade heeft geleden. Daarom is er naar het oordeel van de rechtbank geen reden om de wijziging van de toekenning voor het risico van eiser te brengen.

Gelet hierop heeft de rechtbank het besluit vanwege strijd met het verbod van reformatio in peius vernietigd.

mw. mr. Franca Damen