Koelwagen geen onderdeel van een slachthuis

Een koelwagen maakt geen onderdeel uit van een slachthuis. Dat betekent dat vlees vanaf het moment in een koelwagen een temperatuur van niet meer dan 7o Celsius moet hebben bereikt. Dat oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven in een uitspraak van 20 maart 2017 (ECLI:NL:CBB:2017:69).

Juridisch kader

In de uitspraak gaat het over de uitleg van specifieke hygiënevoorschriften die gelden voor de opslag en het vervoer van vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren. De desbetreffende voorschriften zijn opgenomen in artikel 3, eerste lid, in samenhang met bijlage III, sectie I, hoofdstuk VII, punt 3, van de Verordening over specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) nr. 853/2004).

In deze voorschriften is bepaald dat de postmortemkeuring onmiddellijk moet worden gevolgd door koeling in het slachthuis om via een continue daling van de temperatuur overal in het vlees een temperatuur van niet meer dan 7 oC voor ander vlees te verzekeren. Vlees moet deze temperatuur hebben bereikt voordat het kan worden vervoerd, en moet die temperatuur tijdens het vervoer behouden.

Oordeel CBb

Aan deze voorschriften wordt naar het oordeel van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) niet voldaan als het vlees direct na de postmortemkeuring wordt gekoeld in een koelwagen. Dit sluit aan bij een uitspraak van rechtbank Rotterdam van 14 juli 2016 waarover ik eerder schreef.

Een koelwagen maakt naar het oordeel van het CBb namelijk geen onderdeel uit van het slachthuis. Een koelwagen is naar zijn aard bestemd voor het vervoer van vlees en niet voor het slachten en uitslachten van vlees. Ook is een koelwagen geen eenheid van een levensmiddelenbedrijf, omdat een koelwagen niet duurzaam is bestemd tot het gebruik van het levensmiddelenbedrijf maar tot het vervoer van vlees naar de klant.

Verder heeft het CBb van belang geacht dat het vervoer geen onderdeel uitmaakt van de erkenning van een inrichting als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 en dat deze verordening (dus) geen nadere eisen stelt aan het vervoer en in het bijzonder aan koelwagens. De Europese wetgever heeft een koelwagen dus evenmin als onderdeel van de inrichting (het slachthuis) willen aanmerken.

Omdat een koelwagen geen deel uitmaakt van een slachthuis, verlaat het vlees vanaf het moment van verladen het slachthuis en vangt daarmee het vervoer aan. Dat betekent dat het vlees op dat moment de in bijlage III, sectie I, hoofdstuk VII, punt 3, van Verordening (EG) nr. 853/2004 bedoelde temperatuur van niet meer dan 7o Celsius moet hebben bereikt.

Dit brengt met zich dat vlees van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren direct na de postmortemkeuring niet mag worden gekoeld in een koelwagen.

mw. mr. Franca Damen