Aanpassing Beleidsregels intern en extern salderen

Provincies hebben de Beleidsregels intern en extern salderen wederom aangepast. De aanpassingen houden verband met de warme sanering varkenshouderij, de referentiesituatie en het stikstofregistratiesysteem. De aanpassingen zijn bijvoorbeeld bekend gemaakt in de provincies Noord-Brabant en Gelderland.

Warme sanering varkenshouderij

Op grond van de oude Beleidsregels intern en extern salderen was het voor varkenshouderijen die deelnemen aan de warme saneringsregeling voor de varkenshouderij niet mogelijk om met de ammoniakrechten van hun bedrijf nog intern of extern te salderen. Voor de herontwikkeling van de varkenshouderijlocatie kunnen echter ook ammoniakrechten nodig zijn.

Om die herontwikkeling mogelijk te maken, zijn de Beleidsregels intern en extern salderen aangepast. Varkenshouderijen die deelnemen aan de warme saneringsregeling mogen hiervoor eenmalig maximaal 15% van de ammoniakrechten van hun bedrijf gebruiken.

Referentiesituatie

Voor het aanvragen van een natuurvergunning mag alleen gebruik worden gemaakt van een toestemming voor een activiteit in de referentiesituatie, die sindsdien onafgebroken aanwezig is geweest of nog kan zijn tot het moment van intrekking of wijziging van de toestemming, zodat hervatting van de activiteit mogelijk was zonder dat daarvoor een natuurvergunning of omgevingsvergunning bouwen nodig is. Daarbij mag vervolgens alleen rekening worden gehouden met de capaciteit voor zover die aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd (uitzonderingen daargelaten).

Voor intern salderen wordt deze referentiesituatie gedeeltelijk aangepast. Als de toestemming in de referentiesituatie een natuurvergunning is maar deze niet of slechts gedeeltelijk is gerealiseerd, dan mag in plaats van de natuurvergunning als referentiesituatie worden gebruikt een milieutoestemming die gold ten tijde van de Europese referentiedatum c.q. -data (waarbij de laagst vergunde emissie als maximum geldt). De voorwaarde dat alleen rekening mag worden gehouden met capaciteit voor zover die aantoonbaar feitelijk is gerealiseerd, blijft staan.

Daarnaast kan in afwijking van de hoofdregel intern gesaldeerd worden met activiteiten die gerealiseerd waren, maar inmiddels niet meer aanwezig zijn. Dat is wenselijk voor bijvoorbeeld woningbouw en industrie, omdat daar vroegtijdig wordt gesloopt om asbestbranden of vandalisme te voorkomen respectievelijk in het kader van verplichte bodemsanering. Als voorwaarde voor deze uitzondering geldt dat het beëindigen van de activiteit uit de referentiesituatie rechtstreeks verband houdt met het voornemen voor de nieuwe activiteit.

Stikstofregistratiesysteem

Op 24 maart 2020 is het stikstofregistratiesysteem, zoals opgenomen in de Spoedwet aanpak stikstof en de Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur, in werking getreden. Het stikstofregistratiesysteem is bedoeld om natuurvergunningen te kunnen verlenen voor woningbouw en infrastructuur. Dit was echter nog niet verwerkt in de Beleidsregels intern en extern salderen. Dat is nu alsnog gedaan, zodat het verlenen van natuurvergunningen mogelijk is voor projecten die gebruik maken van het stikstofregistratiesysteem.

Voor een project wordt pas stikstofruimte in het stikstofregistratiesysteem gereserveerd als de vergunningaanvraag daarvoor volledig is. Op die vergunningaanvraag zijn de Beleidsregels intern en extern salderen verder niet van toepassing.

Franca Damen, advocaat Damen Legal

Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur

Op 20 december 2019 is een concept voor de Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur ter consultatie voorgelegd. Deze regeling stelt een stikstofregistratiesysteem in dat ruimte moet bieden bij het verlenen van toestemming voor activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken.

Achtergrond

In december 2019 is de Spoedwet aanpak stikstof vastgesteld. Deze spoedwet voorziet onder andere in de mogelijkheid om bij ministeriële regeling een stikstofregistratiesysteem in te stellen. Van deze mogelijkheid willen de betrokken ministers zo spoedig mogelijk gebruik maken.

Wijziging Regeling natuurbescherming

De Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur zal de Regeling natuurbescherming wijzigen. Hierna worden de belangrijkste wijzigingen toegelicht.

Definities

In artikel 1.1 van de Regeling natuurbescherming worden verschillende definities ingevoegd, waaronder de volgende:

  • depositieruimte: ruimte, uitgedrukt in mol stikstof per hectare per jaar, voor stikstofdepositie op een Natura 2000-gebied die is opgenomen in het register;
  • emissiereductieplan: document, waarin is toegelicht hoe de emissies van stikstof gedurende de realisatie van het project worden bereikt;
  • register: het Stikstofdepositieregister ,bedoeld in artikel 2.3, beschikbaar op aerius.nl;
  • woondealregio: regio waar de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een woondeal mee heeft ondertekend.

Toepassingsbereik

Het stikstofregistratiesysteem geldt alleen voor de projecten die zullen worden opgenomen in artikel 2.2 van de Regeling natuurbescherming, namelijk:

  • projecten ter realisatie van 75.000 woningen, inclusief noodzakelijke en direct met het woningbouwproject samenhangende nutsvoorzieningen, waterhuishoudkundige maatregelen en infrastructuur en
  • zeven (vastgelegde) tracébesluiten.

Aan deze projecten kan op basis van het stikstofregistratiesysteem depositieruimte worden toegekend. Dat kan worden gedaan in een natuurvergunning, een omgevingsvergunning met bijbehorende verklaring van geen bedenkingen voor natuur of een tracébesluit.

Het stikstofregistratiesysteem

Hoe het stikstofregistratiesysteem werkt, wordt vastgelegd in artikel 2.4 van de Regeling natuurbescherming en is vergelijkbaar met het PAS. Er kan namelijk depositieruimte worden gereserveerd, toegedeeld, afgeschreven en bijgeschreven. De omvang van de depositieruimte wordt berekend met AERIUS Calculator en is afhankelijk van de vermindering van stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden als gevolg van bepaalde bronmaatregelen. Maximaal 70% van de vermindering van stikstofdepositie wordt als depositieruimte in het stikstofregistratiesysteem opgenomen.

Als gevolg van de volgende bronmaatregelen wordt depositieruimte in het stikstofregistratiesysteem opgenomen:

  • de snelheidsverlaging op rijkswegen (zie de Kamerbrief van 13 november 2019);
  • de warme saneringsregeling varkenshouderij (zie de Kamerbrief van 13 november 2019);
  • de andere samenstelling van veevoer (zie de Kamerbrief van 13 november 2019);
  • maatregelen die na 1 januari 2020 door decentrale bestuursorganen zijn getroffen en waarvaan mededeling is gedaan in de Staatscourant.

Bronmaatregelen worden niet in de berekening van de vermindering van stikstofdepositie betrokken:

  • zolang voor de bronmaatregel een wettelijke regeling nodig is die dit borgt en deze regeling nog niet in werking is getreden;
  • voor zover de vermindering van stikstofdepositie niet met voldoende zekerheid en nauwkeurigheid kan worden vastgesteld; en
  • zolang handhaving van wettelijke voorschriften die verband houden met de bronmaatregel onvoldoende verzekerd is.

Depositieruimte

De omvang van de toe te delen depositieruimte moet worden berekend met AERIUS Calculator. Daarbij wordt een verschil gemaakt tussen een tijdelijke en permanente toename van de stikstofdepositie.

Woningbouwprojecten

Voor woningbouwprojecten geldt dat een aanvraag voor een natuur- of omgevingsvergunning in ieder geval de volgende informatie moet bevatten:

  • een nauwkeurige omschrijving van het woningbouwproject, waarin in ieder geval is omschreven:
    • het type te realiseren woningen;
    • het aantal te realiseren woningen;
    • de wegen, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen die ten behoeve van de woningen moeten worden aangelegd; en
    • een overzicht van stikstofemissiebronnen die zijn gehanteerd als uitgangspunt voor de berekening van de stikstofdepositie in AERIUS Calculator;
  • een emissiereductieplan.

Bij het toedelen of reserveren van depositieruimte aan woningbouwprojecten wordt zo nodig een voorkeursvolgorde aangehouden. Daarbij moeten dan in ieder geval de volgende criteria worden meegewogen:

  • de mate waarin het project aansluit bij de lokale of regionale woningbehoefte;
  • of het woningbouwproject binnen een gemeente wordt gerealiseerd die deel uitmaakt van een woondealregio;
  • de verhouding in het project tussen het aantal te realiseren woningen ten opzichte van de benodigde depositieruimte;
  • de inhoud van het emissiereductieplan voor een project.

Aan een omgevingsvergunning voor een woningbouwproject waaraan depositieruimte uit het stikstofregistratiesysteem is toegedeeld, worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

  • binnen het project of de locatie van het project worden de mogelijkheden tot intern salderen volledig benut;
  • de woningen worden niet aangesloten op een distributienet voor aardgas;
  • het project wordt uitgevoerd overeenkomstig het emissiereductieplan en tijdens de bouw worden alle overige maatregelen getroffen die redelijkerwijs van de vergunninghouder kunnen worden gevergd om stikstofdepositie te beperken;
  • het project wordt binnen drie jaar vanaf de datum waarop de vergunning onherroepelijk is geworden, gerealiseerd.

Nu de Spoedwet aanpak stikstof op 1 januari 2020 in werking treedt, kan de Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur worden vastgesteld.

mw. mr. Franca Damen

Inwerkingtreding Spoedwet aanpak stikstof 1 januari 2020

Op 1 januari 2020 treedt de Spoedwet aanpak stikstof in werking. De Spoedwet aanpak stikstof voorziet in aanvullende instrumenten om de stikstofproblematiek aan te pakken en moet nieuwe activiteiten met stikstofdepositie mogelijk maken.

Achtergrond

De aanpak van de stikstofproblematiek ziet op het verminderen van de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden, natuurherstel en het weer vlot trekken van vergunningverlening voor activiteiten die stikstofdepositie veroorzaken (hetgeen ook de drie doelen voor het Programma Aanpak Stikstof waren). Om deze aanpak mogelijk te maken, zijn aanvullende instrumenten voorgesteld in het wetsvoorstel voor de Spoedwet aanpak stikstof.

Het wetsvoorstel dateert van 27 november 2019 en is op 5 respectievelijk 17 december 2019 door de Tweede respectievelijk Eerste Kamer aangenomen. De Spoedwet aanpak stikstof is vervolgens op 30 december 2019 in het Staatsblad (nr. 517 voor de wet en nr. 518 voor de bekendmaking) gepubliceerd en treedt op 1 januari 2020 in werking.

Vervallen vergunningplicht andere handelingen

Artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming bepaalt wanneer een natuurvergunning is vereist. Deze was tot 1 januari 2020 vereist voor projecten en andere handelingen. Maar vanaf 1 januari 2020 vervalt de vergunningplicht voor andere handelingen. Het gaat daarbij om activiteiten met niet-significante effecten voor Natura 2000-gebieden. Daarmee sluit de vergunningplicht voortaan aan bij artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn.

Mogelijkheid drempelwaarde

De Spoedwet aanpak stikstof maakt het invoeren van een drempelwaarde mogelijk. Deze drempelwaarde kan in een ministeriële regeling of een provinciale verordening worden opgenomen. De drempelwaarde kan worden ingevoerd voor bepaalde categorieën projecten, waaraan voorwaarden kunnen worden gesteld. Deze voorwaarden kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

  • een drempelwaarde die een project niet mag overschrijden;
  • de manier waarop een project wordt gerealiseerd;
  • de ligging van de locatie van een project ten opzichte van een Natura 2000-gebied;
  • de onderzoeken naar de gevolgen van een project voor een Natura 2000-gebied die moeten worden uitgevoerd;
  • de maatregelen die voorafgaand aan of tijdens de realisatie van het project moeten worden getroffen om te voorkomen dat de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied worden aangetast;
  • de melding van het voornemen om een project te realiseren, de termijn waarbinnen en de manier waarop de melding moet worden gedaan en welke gegevens daarbij moeten worden overgelegd.

Er kan alleen een drempelwaarde worden ingevoerd als dit, kort gezegd, ecologisch kan worden onderbouwd en die onderbouwing voldoet aan artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Uit een advies van de Afdeling advisering van de Raad van State blijkt dat die onderbouwing lastig zal zijn gelet op de omstandigheid dat de kritische depositiewaarde voor stikstofdepositie in veel Natura 2000-gebieden wordt overschreden.

Stikstofregistratiesysteem

De Spoedwet aanpak stikstof maakt het (in artikel 5.5a van de Wet natuurbescherming) mogelijk om bij ministeriële regeling een stikstofregistratiesysteem in te stellen. In het stikstofregistratiesysteem wordt stikstofdepositieruimte opgenomen die ontstaat als gevolg van een daling van stikstofdepositie door aanvullende bronmaatregelen. De stikstofdepositieruimte kan vervolgens (zoals in het Programma Aanpak Stikstof) aan nieuwe activiteiten worden toegedeeld, zodat aan die nieuwe activiteiten toestemming kan worden verleend.

In de ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over onder andere het volgende:

  • de aanwijzing van projecten of categorieën projecten waarvoor stikstofdepositieruimte wordt gereserveerd; hiervoor kan een voorkeursvolgorde worden vastgesteld;
  • de omvang van de totale stikstofdepositieruimte;
  • de meet- en rekenvoorschriften die moeten worden toegepast.

Het stikstofregistratiesysteem is in eerste instantie bedoeld om de woningbouw en infrastructuur door te kunnen laten gaan.

Voor het invoeren van een stikstofregistratiesysteem is een concept Regeling spoedaanpak stikstof bouw en infrastructuur gepubliceerd.

Veevoer

De Spoedwet aanpak stikstof voorziet ook in een wijziging van de Wet dieren. De reden hiervoor is om de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de bevoegdheid te geven om nadere regels te kunnen stellen aan veevoer om ook via dat spoor de stikstofdepositie te laten dalen.

In de Wet dieren wordt bepaald dat in een ministeriële regeling regels kunnen worden gesteld over de samenstelling van diervoeders of andere stoffen die zijn bedoeld voor het voederen van dieren. Het kan daarbij gaan om:

  • een maximum hoeveelheid van een bestanddeel (zoals eiwitten) in individuele partijen diervoeders en
  • een maximum hoeveelheid van een bestanddeel (zoals eiwitten) die een dier (in de totale hoeveelheid diervoeders) mag gebruiken.

Voorwaarde is dat de regels geen significant negatieve gevolgen mogen hebben voor diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid en afzetbelangen.

Als dergelijke regels worden gesteld, dan is de overtreding hiervan strafbaar. In de Wet op de economische delicten wordt namelijk vastgelegd dat een overtreding van deze regels een economisch delict is.

Crisis- en herstelwet

Ook de Crisis- en herstelwet wordt gewijzigd, en wel in die zin dat in bijlage I bij deze wet een nieuwe categorie wordt toegevoegd:

“besluiten over fysieke maatregelen voor verbetering of herstel van Natura 2000-gebieden”

Voor deze besluiten gelden de versnelde procedures uit de Crisis- en herstelwet.

Meststoffenwet

Verder wijzigt ook de Meststoffenwet. Hierin wordt vastgelegd dat als de varkens- of pluimveehouderij op landelijk niveau het fosfaat- en/of stikstofplafond dreigt te overschrijden en mede gelet op

  • de representativiteit van de prognose,
  • het mogelijk structurele karakter van de overschrijding en
  • de totale omvang van de productie van dierlijke meststoffen in relatie tot de nationale plafonds,

dat dan in een algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat varkens- of pluimveerechten bij overdracht worden afgeroomd.

mw. mr. Franca Damen

Stikstofproblematiek: een nieuwe update

Op 17 december 2019 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit weer een Kamerbrief over de voortgang van de aanpak van de stikstofproblematiek naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarnaast zijn er nog verschillende andere ontwikkelingen geweest. In deze update wordt hierop ingegaan.

Spoedwet aanpak stikstof

Zoals de minister in de Kamerbrief van 13 november 2019 heeft aangegeven, is er een Spoedwet aanpak stikstof opgesteld. Nadat het wetsvoorstel hiervoor op 5 december 2019 door de Tweede Kamer is aangenomen, is het op 17 december 2019 door de Eerste Kamer aangenomen. De Spoedwet aanpak stikstof treedt op 1 januari 2020 in werking. Spoedig daarna treedt de ministeriële regeling over het stikstofregistratiesysteem in werking en zal het stikstofregistratiesysteem zo snel mogelijk met depositieruimte – allereerst als gevolg van de verlaging van de maximumsnelheid – gevuld worden.

Beleidsregels intern en extern salderen

Op 8 oktober 2019 hebben de provincies de provinciale beleidsregels intern en extern salderen vastgesteld. Zoals de minister in een Kamerbrief van 1 november 2019 heeft aangegeven, bestond er tussen de minister en de provincies en de provincies onderling verschil van inzicht over de beleidsregels intern en extern salderen. Begin december 2019 hebben zij hierover onderling afspraken gemaakt, zo is te lezen in een Kamerbrief van 4 december 2019. Op 10 december 2019 hebben de verschillende provincies, waarvan de provincie Friesland onder voorbehoud, ingestemd met de nieuwe beleidsregels intern en extern salderen. De nieuwe beleidsregels zijn daarmee in werking getreden.

Noodwetgeving

In verband met onze veiligheid gaat het onderhoud aan dijken en andere vitale infrastructuur door. De tijdelijke (nood)wetgeving die hierin moet voorzien, is in de Kamerbrief van 13 november 2019 aangekondigd. Het wetsvoorstel hiervoor wordt zeer binnenkort voor advies aan de Raad van State voorgelegd.

Legalisatie PAS-meldingen

Activiteiten die op grond van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) waren uitgezonderd van de natuurvergunningplicht (PAS-meldingen) zullen door de overheid worden gelegaliseerd. Het gaat om projecten waarvoor op 29 mei 2019 (de datum van de PAS-uitspraak) de volgende situatie gold:

  • het project was volledig gerealiseerd, installaties, gebouwen en infrastructuur en dergelijke waren opgericht; of
  • het project was nog niet volledig gerealiseerd, maar de initiatiefnemer had wel aantoonbaar stappen gezet met het oog op volledige realisatie; of
  • het project was nog niet aangevangen, maar daarvoor waren wel al aantoonbaar onomkeerbare, significante investeringsverplichtingen aangegaan.

In de gebiedsaanpakken wordt komend jaar een passende beoordeling voor de te legaliseren meldingen meegenomen. Indien nodig treffen het Rijk en de provincies volgend jaar maatregelen op gebiedsniveau.

Structurele aanpak stikstofproblematiek

De stikstofproblematiek moet structureel worden aangepakt. Het kabinet hanteert hierbij een integrale aanpak en neemt maatregelen in samenhang met andere grote opgaven om optimaal effect te bereiken. Deze opgaven zijn onder andere het Klimaatakkoord, de omgevingsvisie, de Kaderrichtlijn water, duurzame mobiliteit, kringlooplandbouw, circulaire economie, het Schone Lucht Akkoord en de NEC-doelstellingen. Dit sluit aan bij het advies van het adviescollege Remkes.

De kern van de aanpak is om te werken aan herstel en versterking van de natuur en het terugdringen van de stikstofuitstoot. Dit waren ook de doelstellingen van het PAS.

Stikstofreductie

Het kabinet zal in 2020 een streefwaarde vaststellen om te komen tot een reductie van de stikstofemissie en stikstofdepositie in 2030. De reductie is zowel een nationale als een regionale verantwoordelijkheid. De aanpak kent zowel een generieke als een gebiedsgerichte uitwerking. Begin 2020 volgt er informatie over een maatregelenpakket voor de landbouw.

Drempelwaarde

Er komt geen generieke en/of sectorale drempelwaarde. Dit komt mede door het advies van de Raad van State over een drempelwaarde.

Het kabinet kiest wel voor de mogelijkheid om een regionale drempelwaarde te introduceren. Hiervoor moet eerst stikstofruimte worden gecreëerd. Hoeveel ruimte er is, moet het stikstofregistratiesysteem duidelijk maken. De grondslag hiervoor is opgenomen in de Spoedwet aanpak stikstof. Gedeputeerde Staten hebben de primaire regie over het gebruiken van stikstofruimte uit het stikstofregistratiesysteem.

Gebiedsgerichte aanpak

Zoals de minister heeft aangekondigd in de Kamerbrief van 4 oktober 2019, zal – overeenkomstig het advies van het adviescollege Remkes – worden gewerkt aan een gebiedsgerichte aanpak. De provincies zijn gestart met de voorbereidingen hiervoor.

Robuuster en realistisch natuurbeleid

Het kabinet kiest voor een robuuster en realistisch natuurbeleid. Hiervoor neemt het kabinet, zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 13 november 2019, drie acties:

  • het nalopen van alle aanwijzingsbesluiten en wijzigingsbesluiten op doelen die niet direct voortvloeien uit de Vogel- en Habitatrichtlijn;
  • het bekijken van alle Natura 2000-gebieden op de haalbaarheid van hun doelen;
  • het in kaart brengen van de mogelijkheden voor samenvoegen of herindelen van Natura 2000-gebieden.

De minister wil daarnaast samen met de provincies een programma natuur opzetten in aansluiting op Nederland Natuurpositief. Doel van dit programma is enerzijds het verbeteren en versterken van het bestaande beleid en anderzijds het verbreden van het natuurbeleid en het beter verbinden van natuur en biodiversiteit met andere domeinen, zoals stedelijk gebied, wonen en landbouw.

Programma-aanpak voor energieprojecten

Duurzame energieprojecten zijn essentieel om de klimaatdoelstellingen van het kabinet op lange en korte termijn te halen. De projecten veroorzaken bij de aanleg ervan een kleine, tijdelijke stikstofdepositie. Maar na realisatie dragen ze juist langdurig en structureel bij aan een stikstofreductie.

Het kabinet heeft daarom de intentie om duurzame projecten ten behoeve van de energietransitie te bundelen in een programma waarmee een structurele stikstofreductie kan worden bereikt. Begin 2020 volgt een nadere uitwerking van deze aanpak.

In dit kader wijst de minister erop dat een programma dat (mede) gericht is op het voorkomen van significante verslechtering en/of verstoring van Natura 2000-gebieden, kan worden beschouwd als een passende maatregel in de zin van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn. Op programmaniveau wordt beoordeeld of wordt voldaan aan de randvoorwaarden van dit artikellid. In dat geval kunnen individuele projecten in deze aanpak leunen op de beoordeling die op programmaniveau is gemaakt.

mw. mr. Franca Damen