Wijziging tenaamstelling natuurvergunning

Kan tegen de wijziging van de tenaamstelling van een natuurvergunning geprocedeerd worden? Die vraag beantwoordde de Raad van State in een uitspraak van 31 maart 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:667).

Wat was er aan de hand?

Een voormalig pluimveehouder beschikt over een natuurvergunning voor het in werking hebben van een pluimveebedrijf. Dat pluimveebedrijf is op een executieveiling echter verkocht aan een nieuwe eigenaar.

De nieuwe eigenaar heeft de provincie vervolgens verzocht om de natuurvergunning op zijn naam te stellen. De provincie heeft hiermee ingestemd en de natuurvergunning op naam van de nieuwe eigenaar gezet.

De voormalig pluimveehouder is het hier niet mee eens en heeft tegen het besluit van de provincie beroep ingediend. De rechtbank heeft in een uitspraak van 6 november 2018 het beroep gegrond verklaard, het besluit van de provincie herroepen en het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling alsnog afgewezen.

Tegen de uitspraak van de rechtbank hebben de nieuwe eigenaar en de provincie hoger beroep ingediend. De Raad van State heeft hierover op 31 maart 2021 een uitspraak gedaan.

Is er sprake van een besluit?

De Raad van State heeft allereerst beoordeeld of het wijzigen van de tenaamstelling van de natuurvergunning wel een besluit in de zin van de wet is. Anders kan er namelijk niet over geprocedeerd worden.

Volgens de Raad van State is een beslissing op een verzoek om wijziging van de tenaamstelling een besluit. Een wijziging van de tenaamstelling leidt er namelijk toe dat de aan de natuurvergunning verbonden rechten en plichten overgaan op een andere vergunninghouder. Degene op wiens naam de natuurvergunning wordt gesteld, krijgt daardoor het recht om die vergunning te gebruiken.

De Raad van State is hierbij ook ingegaan op de vraag hoe een natuurvergunning op een andere (rechts)persoon kan overgaan. Daarvoor moet een onderscheid worden gemaakt tussen een ‘zelfstandige’ natuurvergunning en een natuurtoestemming die als onderdeel van een omgevingsvergunning is verleend (in de vorm van een verklaring van geen bedenkingen).

Als de natuurtoestemming als onderdeel van de omgevingsvergunning is verleend, dan gelden de regels uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Als de omgevingsvergunning (inclusief natuurtoestemming) moet overgaan op een andere (rechts)persoon, dan moet deze overgang aan het bevoegd gezag worden gemeld. Een natuurtoestemming die als onderdeel van een omgevingsvergunning is verleend, gaat op grond van (artikel 2.25 van) de Wabo van rechtswege over op degene die het project uitvoert.

In de Wet natuurbescherming is niets geregeld over de overgang van een natuurvergunning op een andere (rechts)persoon. Maar dat betekent niet dat een natuurvergunning niet op een ander kan overgaan. De aard van een natuurvergunning verzet zich daar ook niet tegen.

Een belanghebbende kan bij de provincie verzoeken om de tenaamstelling van een natuurvergunning te wijzigen. De bevoegdheid om de tenaamstelling te wijzigen, ligt volgens de Raad van State besloten in de bevoegdheid om een vergunning te verlenen.

De provincie kan afhankelijk van de omstandigheden van het geval medewerking verlenen aan een verzoek om wijziging van de tenaamstelling. Op die manier kan de overgang van een natuurvergunning worden geregeld. Maar dat laat onverlet dat de provincie ook de mogelijkheid heeft om in plaats daarvan een nieuwe natuurvergunning te verlenen.

Wijziging tenaamstelling

De uitspraak van de Raad van State gaat vervolgens over de vraag of de provincie de natuurvergunning die aan de voormalig pluimveehouder was verleend, op naam van de nieuwe eigenaar mocht zetten.

De rechtbank oordeelde dat de provincie dat niet had mogen doen. Een natuurvergunning vertegenwoordigt een aanzienlijke waarde. De voormalig pluimveehouder heeft hiervoor kosten moeten maken. Door de wijziging van de tenaamstelling zonder compensatie kan de voormalig pluimveehouder volgens de rechtbank dan ook financiële schade lijden. De voormalig eigenaar is door het besluit van de provincie eenzijdig de beschikking en de zeggenschap over de natuurvergunning ontnomen, zonder dat hij of zijn belangen daarbij zijn betrokken, laat staan gecompenseerd. Daarom had de rechtbank het besluit van de provincie herroepen.

De Raad van State heeft hierover echter anders geoordeeld. Op het moment van het verzoek en het besluit tot wijziging van de tenaamstelling van de natuurvergunning was de voormalig pluimveehouder al geen eigenaar meer. Toen was de nieuwe eigenaar al eigenaar van de pluimveehouderij. De voormalig pluimveehouder kon op dat moment dus al geen gebruik meer maken van de natuurvergunning. Daarom stonden de (financiële) belangen van de voormalig pluimveehouder volgens de Raad van State niet in de weg aan het wijzigen van de tenaamstelling. De Raad van State heeft daarom de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Het besluit tot wijziging van de tenaamstelling van de natuurvergunning is alsnog in stand gebleven.

Franca Damen, advocaat Damen Legal

Belangenafweging bij wijziging tenaamstelling Wnb-vergunning

Voor bedrijven die een stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden veroorzaken, is het van belang om over een vergunning ingevolge de Wet natuurbescherming (Wnb-vergunning) te beschikken. Als een dergelijk bedrijf wordt overgenomen, is het daarom ook van belang dat de Wnb-vergunning kan worden overgenomen. Maar is een Wnb-vergunning wel overdraagbaar en/of kan de tenaamstelling van een Wnb-vergunning worden gewijzigd? Op 6 november 2018 heeft rechtbank Gelderland hierover een uitspraak gedaan (ECLI:NL:RBGEL:2018:4770).

Wat was er aan de hand?

Een voormalig pluimveehouder beschikt over een Wnb-vergunning voor het in werking hebben van een pluimveebedrijf. Dat pluimveebedrijf is op een executieveiling echter verkocht aan een nieuwe eigenaar.

De nieuwe eigenaar heeft de provincie vervolgens verzocht om de Wnb-vergunning op zijn naam te stellen. De provincie heeft hiermee ingestemd en de Wnb-vergunning op naam van de nieuwe eigenaar gezet.

De voormalig pluimveehouder is het hier niet mee eens en heeft tegen het besluit van de provincie beroep ingediend.

Is er sprake van een besluit?

De rechtbank heeft allereerst beoordeeld of het wijzigen van de tenaamstelling van de Wnb-vergunning wel een besluit in de zin van de wet is. Anders kan er namelijk geen beroep worden ingediend.

Volgens de rechtbank is er sprake van een besluit, aangezien door de wijziging van de tenaamstelling de rechten en plichten die aan de Wnb-vergunning zijn verbonden overgaan op de nieuwe eigenaar, die daarmee in een rechtsverhouding tot de provincie komt te staan.

Is de vergunning overdraagbaar?

Vervolgens is de vraag of een Wnb-vergunning overdraagbaar is. Deze vraag komt niet aan de orde in de uitspraak van rechtbank Gelderland, maar wel in een eerdere uitspraak van de Raad van State van 21 maart 2012 (ECLI:NL:RVS:2012:BV9525). Zoals de Raad van State in die uitspraak heeft overwogen, is voor het antwoord op de vraag of een vergunning kan worden overgedragen, het civiel recht van belang.

Voor een nadere toelichting hierop verwijs ik naar een presentatie die ik hierover eerder heb gegeven.

Artikel 3:83 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten overdraagbaar zijn, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet. Alle andere rechten zijn alleen overdraagbaar, wanneer de wet dit bepaalt.

Vergunningen zijn andere rechten en dus alleen overdraagbaar als de wet dit bepaalt. De Wet natuurbescherming voorziet niet in een regeling over de overdracht van Wnb-vergunningen. Dit betekent dat Wnb-vergunningen niet overdraagbaar zijn volgens de regels van het civiel recht.

Maar dit betekent niet dat een Wnb-vergunning niet kan overgaan op een ander (rechts)persoon. Gelet op de aard van de vergunning is het mogelijk om het bevoegd gezag te verzoeken om de tenaamstelling van een Wnb-vergunning te wijzigen. Als het bevoegd gezag hieraan medewerking verleent, kan langs deze weg een overgang van een Wnb-vergunning worden gerealiseerd.

Wijziging tenaamstelling

De uitspraak van rechtbank Gelderland gaat over de wijziging van de tenaamstelling van een Wnb-vergunning. De provincie heeft de Wnb-vergunning op verzoek van de nieuwe eigenaar op naam van de nieuwe eigenaar gezet.

De voormalig pluimveehouder is het daar niet mee eens, aangezien de Wnb-vergunning een grote vermogensrechtelijke waarde vertegenwoordigt.

De rechtbank acht aannemelijk dat de Wnb-vergunning voor de voormalig pluimveehouder inderdaad een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt. De voormalig pluimveehouder heeft namelijk kosten moeten maken voorafgaand aan de aanvraag en voor het indienen ervan leges moeten betalen. Daarnaast vertegenwoordigt de Wnb-vergunning volgens de rechtbank een vermogensrecht in de zin van artikel 3:1 en 3:6 Burgerlijk Wetboek.

Ook voor de nieuwe eigenaar vertegenwoordigt de Wnb-vergunning een aanzienlijke waarde. Die waarde is dus, anders dan de provincie stelde, niet teniet gegaan op het moment dat de voormalig pluimveehouder de zeggenschap over het pluimveebedrijf heeft verloren.

Door de wijziging van de tenaamstelling zonder compensatie kan de voormalig pluimveehouder volgens de rechtbank dan ook financiële schade lijden. De voormalig eigenaar is door het besluit van de provincie eenzijdig de beschikking en de zeggenschap over de Wnb-vergunning ontnomen, zonder dat hij of zijn belangen daarbij zijn betrokken, laat staan gecompenseerd.

De provincie heeft op deze manier naar het oordeel van de rechtbank onzorgvuldig gehandeld. Omdat de provincie nog steeds niet de financiële belangen van de voormalig pluimveehouder onderkende en de nieuwe eigenaar niet bereid was om voor de wijziging van de tenaamstelling van de Wnb-vergunning te betalen, heeft de rechtbank meteen doorgepakt en besloten dat het verzoek tot wijziging van de tenaamstelling alsnog wordt afgewezen.

mw. mr. Franca Damen