Traceerbaarheid van levensmiddelen

Om de voedselveiligheid te waarborgen, is het ook belangrijk dat levensmiddelen in alle stadia van de productie, verwerking en distributie traceerbaar zijn. Op welke manier de traceerbaarheid van levensmiddelen moet zijn geregeld, is vastgelegd in artikel 18 van Verordening (EG) nr. 178/2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving (Algemene levensmiddelen verordening).

Dit artikel bepaalt niet alleen dat levensmiddelen traceerbaar moeten zijn, maar ook diervoeders, voedselproducerende dieren en alle andere stoffen die bestemd zijn om in een levensmiddel of diervoeder te worden verwerkt of waarvan kan worden verwacht deze zij daarin worden verwerkt. Hierna wordt kortheidshalve alleen gesproken over levensmiddelen.

De exploitanten van levensmiddelen moeten door de traceerbaarheid na kunnen gaan wie hun levensmiddelen heeft geleverd. Daarvoor moeten de exploitanten beschikken over systemen en procedures met behulp waarvan deze informatie op verzoek aan de bevoegde autoriteiten kan worden verstrekt. Ook moeten de exploitanten beschikken over systemen en procedures waarmee kan worden vastgesteld aan welke bedrijven zij hun producten hebben geleverd.

Met het oog op de traceerbaarheid moeten levensmiddelen bovendien adequaat worden geëtiketteerd of gekenmerkt door middel van relevante documentatie of informatie.

De traceerbaarheid is voor de praktijk erg belangrijk. Als namelijk bijvoorbeeld blijkt dat een levensmiddel onveilig is en daarom niet in de handel mag worden gebracht of, als het al in de handel is gebracht, moet worden teruggeroepen (recall), dan is het belangrijk om levensmiddelen volledig te kunnen traceren. Daarbij is het ook belangrijk om verschillende partijen en zendingen te kunnen traceren.

Als een onveilig levensmiddel namelijk deel uitmaakt van een partij of zending van dezelfde klasse of omschrijving, wordt aangenomen dat alle levensmiddelen in die partij of zending onveilig zijn. Dat is alleen anders als een uitvoerig onderzoek geen aanwijzingen oplevert dat de rest van de partij of zending onveilig is.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) vraagt in het kader van inspecties vaak om de traceerbaarheid aan te tonen. Om eventuele nadelige gevolgen voor het eigen bedrijf te beperken, is het dus belangrijk om de traceerbaarheid goed te borgen.

mw. mr. Franca Damen

Voedselveiligheid

Om de voedselveiligheid te waarborgen, zijn op Europees en nationaal niveau veel regels gesteld waaraan levensmiddelen moeten voldoen. Onveilige levensmiddelen mogen niet in de handel worden gebracht. Dit verbod is vastgelegd in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 178/2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving (Algemene levensmiddelen verordening). In dit artikel is ook toegelicht wanneer levensmiddelen veilig of onveilig worden geacht.

De Algemene levensmiddelen verordening is van toepassing op alle stadia van de productie, verwerking en distributie van levensmiddelen en diervoeders. Uitzondering daarop zijn de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik, de huishoudelijke bereiding, behandeling en opslag voor levensmiddelen voor particulier huishoudelijk gebruik.

Veilige levensmiddelen

Voor sommige aspecten van voedselveiligheid zijn op Europees niveau specifieke bepalingen vastgesteld, zoals microbiologische criteria. Als levensmiddelen aan die bepalingen voldoen, dan worden deze levensmiddelen geacht veilig te zijn voor zover het de aspecten betreft die onder die specifieke bepalingen vallen.

Als er geen specifieke bepalingen op Europees niveau zijn vastgesteld, dan worden levensmiddelen geacht veilig te zijn als zij voldoen aan de specifieke bepalingen van de nationale levensmiddelenwetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan de levensmiddelen in de handel zijn gebracht.

Onveilige levensmiddelen

Levensmiddelen worden geacht onveilig te zijn als ze worden beschouwd als:

  • schadelijk voor de gezondheid;
  • ongeschikt voor menselijke consumptie.

Bij de beoordeling of een levensmiddel onveilig is, worden de volgende punten in aanmerking genomen:

  • de normale omstandigheden van het gebruik van het levensmiddel door de consument, alsmede in alle stadia van productie, verwerking en distributie, en
  • de informatie die aan de consument wordt verstrekt, inclusief de informatie op het etiket, of andere informatie die algemeen voor consumenten beschikbaar is betreffende het vermijden van specifieke nadelige gezondheidseffecten van een bepaald levensmiddel of een categorie levensmiddelen.

Bij de beoordeling of een levensmiddel schadelijk voor de gezondheid is, worden de volgende punten in aanmerking genomen:

  • niet alleen het vermoedelijke onmiddellijke en/of korte termijn- en/of langetermijneffect dat het levensmiddel heeft op de gezondheid van iemand die het consumeert, maar ook het effect op diens nakomelingen;
  • de vermoedelijke cumulatieve toxische effecten;
  • de bijzondere fysieke gevoeligheden van een specifieke categorie consumenten als het levensmiddel voor die categorie consumenten bestemd is.

Bij de beoordeling of een levensmiddel ongeschikt is voor menselijke consumptie, wordt nagegaan of een levensmiddel onaanvaardbaar is voor menselijke consumptie, gelet op het gebruik waarvoor het is bestemd, als gevolg van verontreiniging door vreemd materiaal of anderszins, of door verrotting, kwaliteitsverlies of bederf.

Traceerbaarheid partijen

Als een onveilig levensmiddel deel uitmaakt van een partij of een zending van dezelfde klasse of omschrijving, wordt aangenomen dat alle levensmiddelen in die partij of zending onveilig zijn. Dat is alleen anders als uitvoerig onderzoek, waarvan tracering een belangrijk onderdeel uitmaakt, geen aanwijzingen oplevert dat de rest van de partij of zending onveilig is.

Voor de praktijk is dit een extra reden om ervoor te zorgen dat de traceerbaarheid van levensmiddelen goed is gewaarborgd.

mw. mr. Franca Damen